Vele katholieken beweren nog steeds dat Amoris Laetitia én de Richtlijnen van de Argentijnse bisschoppen op een “orthodoxe” manier kunnen gelezen worden, en dat er bijgevolg niets mis mee is. Voor de zoveelste keer zullen we hier even dieper op ingaan.
Het bewuste fragment uit hoofdstuk 8 van Amoris Laetitia:
[…] Vanwege de vormen van conditionerende en milderende factoren, is het mogelijk dat in een objectieve situatie van zonde -die subjectief niet laakbaar kan zijn, of zelfs volledig onlaakbaar – een persoon in Gods genade kan leven, kan liefhebbben en ook kan groeien in het leven van genade en liefdadigheid, terwijl deze hiervoor hulp van de Kerk krijgt.” (351)
351: In sommige gevallen kan dit de hulp van de Sacramenten omvatten. Daarom “wil ik priesters eraan herinneren dat de biecht geen martelkamer mag zijn, maar eerder een ontmoeting met Gods barmhartigheid (Evangelii Gaudium, 4: AAS 105 [2013], 1038). Ik zou ook willen verklaren dat de Eucharistie “geen prijs voor de perfecten is, maar een krachtig medicijn en voedsel voor de zwakken” (ibid., 47:1039).
Wat staat hier nu letterlijk? Er staat onomwonden dat iemand in objectieve staat van zonde – dit zijn feiten: iemand die gescheiden en hertrouwd in “overspel” leeft more uxorio (als echtgenoten) – op een “subjectieve” manier hier niet aan schuldig kan zijn (de zogezegde onlaakbaarheid) en hierbij in Gods genade kan leven (dus: in staat van genade – niet in staat van doodzonde) en hierin kan groeien én daarbij de Sacramenten ontvangen.
Andere dubbelzinnige en zonde-vergoelijkende passages uit AL hoofdstuk 8:
“Het is één ding, bijvoorbeeld, om in een tweede vereniging te zijn dat over de tijd heen hechter gemaakt werd werd met nieuwe kinderen, bewezen trouw, genereus zichzelf geven, Christelijke toewijding, een bewustzijn van z’n onregelmatigheid en van de grote moeilijkheid om terug te gaan zonder in geweten te voelen dat men terug in nieuwe zonden zou vallen.”
“Er zijn ook de gevallen van diegenen die er alles aan gedaan hebben om hun eerste huwelijk te redden en die onrechtvaardig in de steek werden gelaten, of diegenen die in een tweede huwelijk zijn gegaan om de kinderen op te voeden, en die soms subjectief zeker zijn in geweten dat hun vorige en onherstelbaar gebroken huwelijk nooit geldig geweest is.”
“ Het kan niet langer eenvoudigweg gezegd worden dat al diegenen in gelijk welke ‘onregelmatige betrekking’ in staat van doodzonde leven.” “Hier is meer bij betrokken dan enkel het negeren van de regel.” Een persoon kan “in een concrete situatie zijn die hem of haar niet toestaan om anders te handelen en te beslissen, zonder verdere zonde. Zoals de Synodevaders het stellen kunnen er factoren bestaan die de mogelijkheid limiteren om een beslissing te maken.”
“Een pastoor kan niet voelen dat het genoeg is door gewoonweg de morele wetten toe te passen op diegenen die in onregelmatige betrekkingen leven, alsof het stenen waren om te gooien naar het leven van mensen.
“Een persoon kan in een concrete situatie zijn die hem of haar niet toestaan om anders te handelen en te beslissen, zonder verdere zonde.”
“Natuurlijke wet kan niet gepresenteerd worden als een reeds vastgezette reeks van regels die zichzelf opleggen op de morele kwestie; het is eerder een bron van objectieve inspiratie voor het diepe persoonlijke proces voor het maken van beslissingen.”
“Door te denken dat alles zwart en wit is, sluiten we soms de weg van genade en groei af, en ontmoedigen we paden van heiliging, die glorie geven aan God.”
Mensen die dus beweren dat AL geen gevaar zou zijn voor het geloof, zoals Kardinaal Müller, zijn het spoor bijster. AL is wél een gevaar, voor de onwetenden die het lezen als een “authentiek kerkelijk document.” En de richtlijnen van de Argentijnse bisschoppen zijn evenmin “orthodox”. Voornamelijk punt 6 is zeer duidelijk:
6) In andere, meer complexe omstandigheden, en wanneer een nietigverklaring niet kon verkregen worden, kan de bovengenoemde optie niet doenbaar zijn. Desalniettemin, is het pad van onderscheiding mogelijk. Indien er erkentelijkheid is dat, in een concreet geval, er beperkingen zijn die de verantwoordelijkheid en laakbaarheid verzwakken (Cf 301-302), in het bijzonder wanneer een persoon denkt dat hij/zij in nieuwe zonden zou vallen en de kinderen van de nieuwe vereniging zou pijn doen, opent Amoris Laetitia de mogelijkheid van de toegang tot de Sacramenten van Verzoening en de Eucharistie (Cf. voetnoten 336 en 351). Deze maken de persoon vatbaar om te blijven groeien en rijpen met de de sterkte van de genade.
Er wordt hier gezegd dat iemand in een overspelige relatie, die daarbij in zonde nieuwe kinderen verwekt heeft, en denkt dat hij in zonde zou vallen als hij kuis zou gaan leven en uit deze overspelige relatie zou stappen, hij hiervoor minder laakbaar zou kunnen zijn, en kan gaan Biechten en de Communie ontvangen, terwijl hij in deze overspelige relatie vast blijft zitten. Er is hier geen andere uitleg aan te geven. Het feit dat Bergoglio de dubia niet wil beantwoorden, bevestigt eveneens dat de heterodoxe “interpretatie” dé door Bergoglio bedoelde en gewilde interpretatie is.
De Richtlijn (en bijgevolg de heterodoxe interpretatie van AL) van de Argentijnse bisschoppen werd door Bergoglio tot zijn “Magisterium” verheven – uiteraard Bergoglio’s parallelle Magisterium, en niet dat van de Katholieke Kerk – maar dat verschil is voor veel mensen nog niet duidelijk – en dit bewijst dat Amoris Laetitia een stuk ketterij is dat moet verworpen worden, zoals prof. de Mattei recent verduidelijkte. De zonde wordt op een slinkse manier vergoelijkt, hoe je het ook draait of keert.
De H. Augustinus zei hierover (en hij kan het weten, want hij heeft zelf jarenlang in zonde geleefd):
Wie zijn overspelige vrouw wegstuurt en een andere vrouw trouwt, terwijl zijn eerste vrouw nog in leven is, blijft continu in de toestand van overspel.Zo iemand doet geen enkele effectieve boete zolang hij weigert zijn nieuwe vrouw te verlaten. Als hij een geloofsleerling is, kan hij niet tot het doopsel worden toegelaten omdat hij in het kwaad blijft vastzitten. Als hij een (gedoopte) boeteling is, kan hij de kerkelijke verzoening niet ontvangen zolang hij niet breekt met zijn slechte houding” (De adulterinis coniugiis, 2, 16).
Uit de Katechismus van de Katholieke Kerk:
Echtscheiding betekent een zware schending van de natuurwet. Men matigt zich het recht aan het contract te verbreken dat door de echtgenoten vrij aangegaan werd, om samen het leven te delen tot aan de dood. Echtscheiding is een inbreuk op het heilsverbond, waarvan het sacramentele huwelijk het teken is. Een feitelijk nieuwe verbintenis, zelfs al zou die door de burgerlijke wet erkend zijn, maakt de breuk nog ernstiger: de hertrouwde persoon bevindt zich dan in een situatie van publiek en blijvend overspel. (nr. 2384)
Als de echtgenoot, na de scheiding van zijn vrouw, een andere vrouw tot zich neemt, begaat hij echtbreuk, want hij laat deze vrouw echtbreuk plegen; en de vrouw die bij hem woont, begaat echtbreuk, omdat ze de echtgenoot van een andere vrouw tot zich getrokken heeft.
Uit de H. Schrift:
Gij zult geen echtbreuk plegen. (Deut. 5,17)
Hij vertrok nu vandaar en ging naar het gebied van Judea en het Overjordaanse. Ook daar kwamen de mensen van alle kanten naar Hem toe en als naar gewoonte onderrichtte Hij hen. Er kwamen ook Farizeeën die Hem vroegen: “Staat het een man vrij zijn vrouw te verstoten?” Daarmee wilden zij Hem op de proef stellen. Hij antwoordde hun met een wedervraag: “Wat heeft Mozes u voorgeschreven?” Zij zeiden: “Mozes heeft toegestaan een scheidingsbrief op te stellen en haar weg te zenden.” Doch Jezus antwoordde hun: “Om de hardheid van uw hart heeft hij die bepaling voor u neergeschreven. Maar in het begin, bij de schepping, heeft God hen als man en vrouw gemaakt. Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten om zich te binden aan zijn vrouw en deze twee zullen een vlees worden. Zo zijn zij dus niet langer twee, een vlees als zij geworden zijn. Wat God derhalve heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.” Thuis ondervroegen de leerlingen Hem nogmaals daarover. Hij sprak tot hen: “Wie zijn vrouw wegzendt en een ander huwt, maakt zich tegenover haar schuldig aan echtbreuk. En wanneer zij haar man wegzendt en een ander huwt, begaat zij echtbreuk.” (Marc. 10, 1-12)
Er kwamen Farizeeën naar Hem toe om Hem op de proef te stellen met de vraag: “Staat het een man vrij zijn vrouw te verstoten om welke reden dan ook?” Hij gaf hun ten antwoord: “Hebt gij niet gelezen, dat de Schepper in het begin hen als man en vrouw gemaakt heeft 5en gezegd heeft: Daarom zal de man zijn vader en moeder verlaten om zich te binden aan zijn vrouw en deze twee zullen worden een vlees? Zo zijn zij dus niet langer twee, een vlees als zij geworden zijn. Wat God derhalve heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.” Zij zeiden Hem: “Waarom heeft Mozes dan voorgeschreven bij het wegzenden van een vrouw een scheidingsbrief te geven?” Hij antwoordde: “Om de hardheid van uw hart heeft Mozes u toegestaan uw vrouwen weg te zenden; aanvankelijk was dit echter niet zo. Ik zeg u dus: wie zijn vrouw wegzendt en dit niet wegens ontucht en een ander huwt, begaat echtbreuk; (en wie een weggezonden vrouw huwt, begaat echtbreuk).” (Matt. 19,3-9)
Jezus zei haar [De Samaritaanse]: “Ga uw man roepen en kom dan hier terug.” “Ik heb geen man,” antwoordde de vrouw. Jezus zei haar: “Dat zegt ge terecht: ik heb geen man; want vijf mannen hebt ge gehad, en die ge nu hebt is uw man niet. Wat dit betreft hebt ge de waarheid gesproken.” (Joh. 4,16-18)