Synode: de H. Augustinus over hertrouwde gescheidenen

St.-Augustine-Head-Shot

Reeds de heilige Augustinus verklaarde: “Wie zijn overspelige vrouw wegstuurt en een andere vrouw trouwt, terwijl zijn eerste vrouw nog in leven is, blijft continu in de toestand van overspel. Zo iemand doet geen enkele effectieve boete zolang hij weigert zijn nieuwe vrouw te verlaten. Als hij een geloofsleerling is, kan hij niet tot het doopsel worden toegelaten omdat hij in het kwaad blijft vastzitten. Als hij een (gedoopte) boeteling is, kan hij de kerkelijke verzoening niet ontvangen zolang hij niet breekt met zijn slechte houding” (De adulterinis coniugiis, 2, 16).

De ontheiliging van het “grote sacrament (mysterie)” (Ef. 5, 32) van het huwelijk door overspel en echtscheiding heeft massieve vormen aangenomen in alarmerende getallen niet slechts in de burgerlijke maatschappij maar ook onder katholieken. Als katholieken, door echtscheiding en overspel theoretisch en praktisch de wil van God afwijzen, zoals uitgedrukt in het zesde gebod, dan brengen zij zichzelf in serieus spiritueel gevaar hun eeuwige redding te verliezen.

De meest barmhartige daad van de kant van de herders van de Kerk zou zijn de aandacht op dit gevaar te richten door middel van een heldere – en tegelijk liefdevolle vermaning – vermaning over de noodzakelijke volledige aanvaarding van het zesde gebod van God. Ze moeten in hun aansporing de dingen bij de juiste naam noemen: “echtscheiding is echtscheiding”, “overspel is overspel”en “wie bewust en vrijwillig zware zonden begaat tegen de geboden van God – en in dit geval het zesde gebod – en zonder berouw sterft, ontvangt de eeuwige verwerping en is voor altijd uitgesloten van het koninkrijk van God.”

Een dergelijke vermaning en aansporing is het werk van de Heilige Geest zoals Christus heeft geleerd: “Hij zal de wereld het overtuigend bewijs leveren van wat zonde, ge¬rech¬tigheid en oordeel is”(Joh. 16, 8)
Bij zijn uitleg over het werk van de Heilige Geest in “het overtuigend bewijs leveren van zonde” zei paus Johannes Paulus II: “elke zonde, waar en wanneer ook bedreven, verwijst naar het kruis van Christus en dus indirect ook naar de zonde van hen die “niet in Jezus Christus geloofd hebben” en Hem veroordeeld hebben tot de dood aan het kruis.” (Encycliek Dominum et vivificantem, 29). Zij die een gehuwd leven leiden met een partner, die niet hun wettige echtgenoot is, zoals het geval is bij hertrouwd gescheidenen, verwerpen de wil van God. Dergelijke personen te overtuigen van deze zonde is een werk dat bewogen wordt door de Heilige Geest en is opgedragen door Jezus Christus en het is daarmee bij uitstek een pastoraal en barmhartig werk.

Het Slotrapport van de Synode laat ongelukkigerwijs na de hertrouwd gescheidenen het overtuigend bewijs te leveren betreffende hun concrete zonde. Integendeel, onder het voorwendsel van barmhartigheid en van valse gevoel van pastoraal probeerden de Synodevaders, die de formuleringen van de nrs. 84-86 van het rapport hebben gesteund, de geestelijk gevaarlijke toestand van de hertrouwd gescheidenen toe te dekken.

De facto zeggen zij tegen hen dat hun zonde van echtbreuk geen zonde is en dat het vast en zeker geen echtbreuk is of tenminste geen zware zonde en dat er geen geestelijk gevaar bestaat in hun levensstaat. Een dergelijke gedrag van deze herders is regelrecht tegengesteld aan het werk van de Heilige Geest en is daarom anti-pastoraal en een werk van valse profeten op wie men de volgende woorden van de Heilige Schrift kan toepassen: “Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad, die van het duister licht maken en van het licht duisternis, van bitter zoet en van zoet bitter.”(Jes. 5, 20) en “De visioenen van uw profeten zijn leugen en bedrog; ze roepen geen schuldbesef op en wenden de rampen niet af; waardeloos en misleidend zijn hun orakels” (Klaagl. 2,14). Tegen zulke bisschoppen zou de apostel Paulus zonder enige twijfel nu zeggen: “Schijnapostelen zijn het, oneerlijke werkers, die zich voordoen als apostelen van Christus”(2 Kor. 11, 13).

De tekst van het Slotrapport van de Synode laat niet alleen na de hertrouwd gescheidenen ondubbelzinnig te overtuigen van het overspelige en dus zwaar zondige karakter van hun levensstijl. Indirect rechtvaardigt het rapport een dergelijke levensstijl door de kwestie uiteindelijk te verwijzen naar het terrein van het eigen geweten en door een oneigenlijke toepassing van het morele principe van de toerekenbaarheid op de kwestie van het samenwonen van hertrouwd gescheidenen. In feite is de toepassing van het principe van de toerekenbaarheid op bestendig, permanent en publiek leven in overspel oneigenlijk en bedrieglijk.

Bron: http://www.mennenpr.nl/een_achterdeur.html