Een gitzwarte dag voor de Katholieke Kerk in Vlaanderen. Maar het was wel te denken dat dit er ging komen, met de uitspraken van De Kesel bij zijn aantreden, dat de “seksualiteitsbeleving van een homofiele mens respect verdient“, en de vele uitspraken en gebaren van de pro-homofiele bisschop Johan Bonny. Vandaag kondigden de Vlaamse bisschoppen dat er een “aanspreekpunt” ‘Homoseksualiteit en geloof’ werd opgericht met aan het hoofd Willy Bombeek die zijn inspiratie zocht bij onder meer James Martin SJ. Het begeleidende document dat werd opgesteld door de bisschoppen, zet de deur open voor kerkelijke zegeningen van holebi-paren. En alles steunt uiteindelijk op dat ene ketterse document van Bergoglio: ‘Amoris Laetitia’!
Kerknet schrijft:
De bisschoppen willen binnen de Vlaamse katholieke Kerk de pastorale zorg en begeleiding van homoseksuele personen structureel verankeren. Ze richten hiervoor het aanspreekpunt Homoseksualiteit en geloof op.
Kardinaal Jozef De Kesel en de Vlaamse bisschoppen hebben de opdracht ervan verwoord in het document: Homoseksuele personen pastoraal nabij zijn – Voor een gastvrije kerk, die niemand uitsluit.
Willy Bobmeek had contact met onder meer Claude Besson, James Martin en Timothy Radcliffe, allemaal notoire pro-LHBT’ers. Zowel Radcliffe als Martin zitten in de kringen van ‘raadgevers’ van Bergoglio!
Vervolgens ging Bombeek over tot het opmaken van een document rond die “kernbegrippen”:
Vooreerst, als gelovige holebi ben je gedoopt en maak je bijgevolg als kind van God integraal deel uit van de Kerk. De basis daarvoor was de uitspraak van de paus toen hij op een terugvlucht naar Rome zei: ‘Wie ben ik om te oordelen?’ Een tweede – heikele – punt was dat je homo mag zijn, maar geen seksualiteit mag beleven. Seksuele beleving is ook voor holebi’s een recht als het kadert binnen een trouwe, duurzame relatie. Het derde kernbegrip was de noodzaak voor holebi’s om hun liefde voor elkaar als gelovige ten aanzien van God, hun familie en vrienden te kunnen vieren en de zegen te krijgen voor hun relatie. ‘Zegen ons’, vragen ze.
Dus er wordt zegen gevraagd voor een homoseksuele relatie (met de nadruk op seksueel).
Met dat document trok Bombeek op 25 februari 2020 naar kardinaal De Kesel. Die vroeg hem een werkgroep samen te stellen.
Op 14 januari 2021 gaven de bisschoppen in Vlaanderen de werkgroep een mandaat om het document uit te werken. Vanuit dat basisdocument stelden de bisschoppen in Vlaanderen een zogenaamde “missietekst” op met als titel Homoseksuele personen pastoraal nabij zijn. Voor een gastvrije Kerk, die niemand uitsluit.
In dat missiedocument staat:
De ontmoeting met een pastoraal verantwoordelijke of begeleider is voor homoseksuele personen of paren een belangrijke schakel tot integratie in de geloofsgemeenschap. Over die integratie schrijft paus Franciscus: Het komt erop aan iedereen te integreren, iedereen te helpen zijn eigen manier te vinden om deel uit te maken van de kerkgemeenschap, opdat ze persoonlijk geraakt zouden worden door de ‘onverdiende, onvoorwaardelijke en gratuite’ barmhartigheid. Niemand mag voorgoed veroordeeld worden, omdat dat niet de denkwijze van het Evangelie is! Ik richt mij niet alleen tot gescheiden mensen en mensen in een nieuwe relatie, maar tot allen, in welke situatie ze zich ook bevinden (AL 297).
Om zich te rechtvaardigen citeren de bisschoppen uitvoerig uit Amoris Laetitia, een geschrift van Bergoglio dat uiteraard bol staat van de dubbelzinnigheden en ketterijen.
In hun document wordt ook een suggestie gegeven voor de kerkelijke inzegening van homokoppels:
Tijdens pastorale ontmoetingen wordt vaak de vraag gesteld naar een gebedsmoment om God te vragen dat Hij dit engagement van liefde en trouw mag zegenen en bestendigen. Welke inhoud en vorm dat gebed concreet kan aannemen, bespreken de betrokkenen best met een pastorale verantwoordelijke. Zo’n gebedsmoment kan in alle eenvoud verlopen. Ook moet het verschil duidelijk blijven met wat de Kerk verstaat onder een sacramenteel huwelijk.
Dit gebedsmoment kan bijvoorbeeld als volgt verlopen.
o Openingswoord
o Openingsgebed
o Schriftlezing
o Engagement van de beide betrokkenen. Samen drukken ze voor God uit hoe ze zich naar elkaar toe engageren. Bijvoorbeeld:
God van liefde en trouw,
vandaag staan we voor U
omringd door familie en vrienden.
Wij danken U dat we elkaar mochten vinden.
We willen er zijn voor elkaar
in alle omstandigheden van het leven.
Wij spreken hier vol vertrouwen uit
dat we aan elkaars geluk willen werken,
dag aan dag.
Wij bidden: schenk ons kracht
om elkaar trouw te zijn
en ons engagement te verdiepen.
Op uw nabijheid vertrouwen wij,
van uw Woord willen we leven,
aan elkaar gegeven voorgoed.
o Gebed van de gemeenschap. De gemeenschap bidt dat Gods genade werkzaam mag zijn in hen om zorg te dragen voor elkaar en voor de bredere gemeenschap waarin ze leven. Bijvoorbeeld:
God en Vader,
we omringen N. en N. vandaag met ons gebed.
U kent hun hart en de weg die ze voortaan samen gaan.
Maak hun engagement voor elkaar sterk en trouw.
Laat hun huis vervuld zijn van begrip,
verdraagzaamheid en zorg.
Laat er plaats zijn voor verzoening en vrede.
Laat de liefde die ze delen hen tot vreugde zijn
en hen dienstbaar maken in onze gemeenschap.
Geef ons de kracht om met hen op weg te gaan,
samen in het voetspoor van uw Zoon
en gesterkt door uw Geest.
o Voorbede
o Onze Vader
o Slotgebed
o Zegenwens
Nergens wordt er iets gezegd over de noodzaak zich als homofiel te onthouden van tegennatuurlijke seksuele handelingen; die bekend staan als een wraakroepende zonde. Alles kan en mag! En natuurlijk dat dit met gejuich wordt onthaald in de mainstream media!
Onze bisschoppen gaan rechtstreeks en direct in tegen de Leer van de Katholieke Kerk, die werd bevestigd door hun voorgangers in 1954 in de ‘Catechismus ten gebruike van de bisdommen van België‘, waarin staat:
223. Wat zijn wraakroepende zonden?
Wraakroepende zonden zijn zonden die, om hun bijzondere boosheid, de rechtvaardige wraak van God ook in deze wereld eisen.
224. Welke zijn de wraakroepende zonden?
De wraakroepende zonden zijn deze vier: vrijwillige doodslag; onkuisheid tegen de natuur; verdrukking van de armen, weduwen en wezen; onrechtvaardig achterhouden van het loon der werklieden.
Niemand, zelfs niemand van de overgebleven goede priesters, is nog gehoorzaamheid verplicht aan z’n bisschop. Vanaf nu hebben ze allemaal kleur bekend: ze hebben Christus de rug toegekeerd. Eerder al verklaarden de Belgische bisschoppen dat Amoris Laetitia de deur opende voor het geven van de H. Communie aan mensen die in overspel leven.
De Ware pastorale zorg voor homoseksuelen bestaat niet in het goedpraten van immorele homoseksuele handelingen, noch in het inzegenen van hun ‘homoseksuele relatie’, maar hen met liefde de ware Leer van de Kerk te doen begrijpen, alsook dat hun “geaardheid” een bekoring is waar niet moet worden op ingegaan, maar ook een kruis, dat zij moeten dragen en kunnen opofferen aan de Heer.
Uit een document van de Congregatie van de Geloofsleer uit 1986 (toen Ratzinger Prefect was) met als titel: ‘Homosexualitatis problema‘:
8. De leer van de Kerk van vandaag staat daarom in organische continuïteit met de zienswijze van de Heilige Schrift en met de constante traditie. Ook al is de huidige wereld in velerlei opzicht werkelijk veranderd, toch is de christelijke gemeenschap zich diep bewust van de diepe en duurzame banden, welke haar verbinden met de generaties die haar ‘met het teken van het geloof’ zijn voorgegaan. Niettemin oefent vandaag een steeds toenemend aantal mensen, ook binnen de Kerk, een zeer sterke druk uit om haar ertoe te brengen de homoseksuele aanleg te aanvaarden alsof deze niet ongeregeld zou zijn, en de homoseksuele daden te wettigen. Degenen die binnen de geloofsgemeenschap in deze richting drijven, onderhouden dikwijls nauwe betrekkingen met hen die buiten haar optreden. Deze laatste groepen nu worden door een opvatting bezield, welke in strijd is met de waarheid over de menselijke persoon, welke ons volledig is geopenbaard in het mysterie van Christus. Ook al beseffen zij het niet volledig, toch geven zij een materialistische ideologie te kennen, die zowel de transcendente natuur van de menselijke persoon als de bovennatuurlijke roeping van ieder individu loochent. De bedienaren van de Kerk moeten ervoor zorgen, dat homoseksuele mensen die aan hun zorgen zijn toevertrouwd, niet worden misleid door deze meningen die zozeer in strijd zijn met de leer van de kerk. Het gevaar is namelijk groot, en er zijn er velen die verwarring trachten te scheppen ten aanzien van het standpunt van de Kerk en deze verwarring voor hun eigen doeleinden trachten te gebruiken.
9. Ook binnen de Kerk heeft zich een tendens ontwikkeld, welke vorm heeft gekregen in pressiegroepen met verschillende namen en van verschillende omvang, die de indruk tracht te wekken alle homoseksuelen te vertegenwoordigen die katholiek zijn. In feite zijn de aanhangers ervan meestal mensen, die of de leer van de Kerk niet kennen of deze op een of andere manier proberen te ondergraven. Men probeert onder de vlag van het katholicisme homoseksuelen samen te brengen, die helemaal niet de bedoeling hebben hun homoseksueel gedrag op te geven. Een van de tactieken die worden aangewend, is met protesttoon te verklaren, dat elke vorm van kritiek op of terughoudendheid tegenover homoseksuele personen, hun activiteiten en hun levensstijl, louter vormen van onrechtvaardige discriminatie zijn. Er is daarom in bepaalde landen een werkelijke en feitelijke poging gaande de Kerk te manipuleren om de dikwijls goedbedoelde steun van haar herders te verwerven bij hun pogingen de normen van de burgerlijke wetgeving te wijzigen. Het doel van deze actie is deze wetgeving in overeenstemming te brengen met de opvatting van deze pressiegroepen, dat homoseksualiteit op z’n minst een volkomen onschuldige, zo niet totaal goede zaak is. Hoewel de praktijk van de homoseksualiteit het leven en welzijn van een groot aantal mensen ernstig bedreigt, laten de verdedigers van deze neiging hun acties niet varen en weigeren de omvang van het gevaar in overweging te nemen, dat erin besloten ligt. De Kerk kan tegenover dit alles niet onverschillig blijven en houdt aan haar duidelijke standpunt vast, welke niet onder druk van de burgerlijke wetgeving of van de mode van het moment kan worden gewijzigd. Zij houdt zich dan ook eerlijk met de vele mensen bezig, die zich niet door de pro-homoseksuele bewegingen vertegenwoordigd voelen en met degenen die in de verleiding zouden kunnen komen in hun misleidende propaganda te geloven. Zij is zich ervan bewust dat de opvatting, dat de homoseksuele activiteit gelijkwaardig is aan de geslachtelijke uitdrukking van de huwelijksliefde of tenminste evenzeer aanvaardbaar, een rechtstreekse invloed heeft op het begrip dat de samenleving heeft van de aard en de rechten van het gezin en deze ernstig in gevaar brengt.
10. Met klem moet worden betreurd, dat homoseksuelen het voorwerp zijn geweest en nog zijn van boosaardige uitingen en gewelddaden. Soortgelijke gedragingen dienen door de herders van de Kerk te worden veroordeeld waar ze zich ook voordoen. Ze tonen een gebrek aan respect voor anderen aan, welke de elementaire beginselen aantast waarop een gezonde burgerlijke samenleving gebaseerd is. De waardigheid welke aan iedere persoon eigen is, moet altijd in woord en daad en wetgeving worden gerespecteerd. Maar de terechte reactie op de onrechtvaardigheden welke homoseksuelen worden aangedaan, mag op geen enkele manier tot de bewering leiden, dat de homoseksuele aanleg niet ongeordend is. Wanneer een dergelijke bewering wordt gedaan en de homoseksuele activiteit bijgevolg als goed wordt aanvaard of wanneer een burgerlijke wetgeving wordt ingevoerd om een gedrag te beschermen, waarop niemand enig recht kan doen gelden, zal noch de Kerk noch de samenleving in haar geheel zich er nog over mogen verbazen, wanneer ook andere verkeerde meningen en praktijken veld winnen en de ongerijmde en gewelddadige gedragingen toenemen.
11. Sommigen beweren, dat de homoseksuele neiging in bepaalde gevallen niet het gevolg is van een opzettelijke keuze en de homoseksuele persoon geen andere keus heeft, maar gedwongen is zich homoseksueel te gedragen. Daarom wordt beweerd, dat zo iemand in deze gevallen zonder schuld zou handelen, daar hij niet werkelijk vrij is. In dit verband dient men zich vast te houden aan de wijze morele traditie van de kerk, welke waarschuwt tegen generaliseringen bij de beoordeling van afzonderlijke gevallen. In een bepaald geval kunnen zich namelijk omstandigheden voordoen of zich in het verleden hebben voorgedaan, die de schuldigheid van de enkeling verminderen of helemaal wegnemen; andere omstandigheden kunnen haar daarentegen doen toenemen. In ieder geval moet de ongegronde en vernederende vooronderstelling, dat het homoseksuele gedrag van homoseksuelen altijd en volledig dwangmatig is en daarom zonder schuld, worden vermeden. Ook in personen met een homoseksuele geneigdheid moet namelijk de fundamentele vrijheid worden erkend, welke de menselijke persoon kenmerkt en hem zijn bijzondere waardigheid verleent. Zoals bij elke bekering van het kwaad zal, dank zij deze vrijheid, de menselijke inspanning verlicht en ondersteund door de genade van God, ertoe kunnen komen om de homoseksuele activiteit te vermijden.
12. Wat moet derhalve een homoseksuele persoon doen, die de Heer tracht te volgen? In wezen zijn deze mensen geroepen de wil van God in hun leven te verwezenlijken door alle lijden en moeilijkheden welke zij kunnen ondervinden vanwege hun aanleg, te verenigen met het kruisoffer van de Heer. Voor de gelovige is het kruis een vruchtbaar offer, omdat uit die dood het leven en de verlossing voortkomen. Ook al zal om elke uitnodiging het kruis te dragen of het lijden van de christen op die manier te verstaan, vermoedelijk door sommigen worden gelachen, toch moet eraan worden herinnerd, dat dit de weg van het heil is voor allen die volgelingen zijn van Christus. Dit is feitelijk niets anders dan de leer welke de apostel Paulus aan de Galaten voorhoudt, wanneer hij zegt, dat de Geest in het leven van de gelovige ‘liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid en zelfbeheersing’ tot stand brengt, en bovendien nog: ‘Zij die Christus Jezus toebehoren hebben het vlees gekruisigd met zijn hartstochten en begeerten’ (Gal. 5, 22.24) . Deze uitnodiging wordt echter gemakkelijk verkeerd geïnterpreteerd als zij louter wordt beschouwd als een nutteloze inspanning van zelfverloochening. Het kruis is inderdaad een verloochening van zichzelf, maar in overgave aan de wil van de God die uit de dood het leven doet ontstaan en degenen die hun vertrouwen op Hem stellen, in staat stelt de deugd in plaats van de ondeugd te beoefenen. Men viert alleen dan echt het Paasmysterie, wanneer men toelaat dat dit het weefsel van het dagelijks leven doordringt. Het offer van zijn eigen wil in gehoorzaamheid aan de wil van de Heer afwijzen is feitelijk het heil belemmeren. Juist zoals het kruis het middelpunt is van de openbaring van de verlossende liefde van God voor ons in Jezus, zal de gelijkvormigheid van de zelfverloochening van homoseksuele mannen en vrouwen met het offer van de Heer voor hen een bron vormen van overgave van zichzelf welke hen zal behoeden voor een levensvorm die hen voortdurend dreigt te vernietigen. Homoseksuele mensen zijn evenals de andere christenen geroepen de kuisheid te beleven. Wanneer zij zich met ijver erop toeleggen de aard van de persoonlijke oproep van God aan hen te begrijpen, zullen zij in staat zijn getrouwer het sacrament van de boete te vieren en de genade van de Heer te ontvangen, welke daarin zo vrijgevig wordt aangeboden om zich vollediger tot zijn weg te kunnen bekeren.
[…]
15. Deze Congregatie moedigt daarom de bisschoppen aan in hun bisdommen een pastorale zorg voor homoseksuelen te bevorderen, welke in volledige overeenstemming is met de leer van de Kerk. Geen enkel authentiek pastoraal programma mag organisaties omvatten, waarin homoseksuelen zich bij elkaar aansluiten, zonder duidelijk vast te stellen dat homoseksuele activiteiten immoreel zijn. Een echte pastorale houding zal begrijpen, dat homoseksuelen de naaste gelegenheden tot zonde moeten vermijden. De programma’s waarin deze gevaren worden vermeden, moeten aangemoedigd worden. Maar men moet wel duidelijk maken, dat elke afwijking van de leer van de Kerk of het zwijgen erover bij het bieden van pastorale zorg, noch een vorm van waarachtige aandacht noch een geldige pastoraal is. Alleen wat waar is kan uiteindelijk pastoraal zijn. Wanneer men zich niet aan het standpunt van de Kerk houdt, verhindert men, dat homoseksuele mannen en vrouwen de zorg krijgen, die zij nodig hebben en waarop zij recht hebben. Een authentiek pastoraal programma moet homoseksuele mensen helpen op alle niveaus van hun geestelijk leven door middel van de sacramenten, vooral door het veelvuldig en oprecht ontvangen van het Sacrament van de Biecht, door gebed, getuigenis, raad en individuele hulp. Op deze manier kan de hele christelijke gemeenschap ertoe komen haar roeping te erkennen om deze broeders en zusters bij te staan zonder hen teleur te stellen of af te zonderen.
16. Uit deze veelzijdige benadering kunnen veel voordelen voortvloeien, en niet op de laatste plaats het besef dat een homoseksuele mens, evenals trouwens ieder menselijk wezen, een grote behoefte heeft om op verscheidene niveaus tegelijk te worden geholpen. De menselijke persoon die naar het beeld en de gelijkenis van God is geschapen, kan niet toereikend worden bepaald door hem/haar tot zijn/haar seksuele gerichtheid te herleiden. Ieder mens die op deze aarde leeft, heeft zijn persoonlijke problemen en moeilijkheden, maar ook zijn groeimogelijkheden, vaardigheden, talenten en eigen gaven. De Kerk biedt het momenteel als hoogst nodig ervaren kader voor de zorg voor de menselijke persoon, juist wanneer zij weigert de persoon louter als een ‘heteroseksueel’ of ‘homoseksueel’ te beschouwen en benadrukt dat iedereen zijn fundamentele eigenheid heeft: schepsel te zijn en, door de genade, kind van God en erfgenaam van het eeuwig leven.
17. Wanneer zij deze verhelderingen en pastorale richtlijnen onder de aandacht van de bisschoppen brengt, wil deze Congregatie hun inspanningen ondersteunen die erop gericht zijn te waarborgen, dat de leer van de Heer en van zijn Kerk over deze belangrijke kwestie volledig wordt meegedeeld aan alle gelovigen. In het licht van wat zojuist is uiteengezet, worden de plaatselijke ordinarii uitgenodigd om binnen het bereik van hun bevoegdheid de noodzaak van bijzondere interventies te overwegen. Bovendien zouden zij, wanneer dat nuttig wordt geoordeeld, een verdere gecoördineerde actie kunnen opzetten op het niveau van de nationale bisschoppenconferenties. In het bijzonder wordt er bij de bisschoppen op aangedrongen met de hun beschikbare middelen de ontwikkeling van geëigende vormen van pastorale zorg voor homoseksuelen te bevorderen. Dit zou de medewerking van de psychologische, sociologische en medische wetenschappen kunnen insluiten, waarbij altijd de volledige trouw aan de leer van de Kerk gehandhaafd moet worden. Vooral moeten de bisschoppen niet nalaten de medewerking te vragen van alle katholieke theologen die, wanneer zij leren wat de Kerk leert en met hun bezinning de waarachtige betekenis van de menselijke seksualiteit en het christelijk huwelijk op het goddelijk plan verdiepen, alsook van de deugden die daaruit voortvloeien, een waardevolle hulp op dit bijzondere gebied van de pastorale activiteit zullen kunnen bieden. Bijzondere zorg moeten de bisschoppen ook aan de keuze van de bedienaren besteden, die met deze lastige taak worden belast, opdat zij door hun trouw aan het leergezag en hun hoge mate van geestelijke en psychologische rijpheid een werkelijke hulp voor de homoseksuele mensen kunnen zijn om hun volledige heil en welzijn te bereiken. Dergelijke bedienaren moeten theologische meningen afwijzen, die met de leer van de Kerk in strijd zijn en daarom niet als richtlijnen op pastoraal gebied kunnen worden gebruikt. Bovendien zal het goed zijn aangepaste catecheseprogramma’s te bevorderen, die ten aanzien van de menselijke seksualiteit met betrekking tot het gezinsleven op de waarheid berusten, zoals die door de Kerk wordt geleerd. Dergelijke programma’s zouden een zeer goed kader verschaffen waarbinnen ook de kwestie van de homoseksualiteit kan worden behandeld. Deze catechese zal ook gezinnen met homoseksuele leden kunnen helpen een probleem tegemoet te treden, dat hen zo diep raakt. Alle steun zal moeten worden ontzegd aan elke organisatie die de leer van de Kerk tracht te ondermijnen, of zij daarover nu dubbelzinnig doet of die leer volledig negeert. Een dergelijke steun, of ook de schijn ervan, kan ernstige misverstanden doen ontstaan. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de praktijk om godsdienstige vieringen en het gebruik van kerkgebouwen voor deze groepen te organiseren, alsook de mogelijkheid katholieke scholen en instellingen van hoger onderwijs ter beschikking te stellen. De toestemming een kerkelijk eigendom te gebruiken kan voor sommigen louter een daad van rechtvaardigheid en naastenliefde lijken, maar is in werkelijkheid in strijd met de doelstellingen waarvoor deze instellingen werden opgericht en kan een bron van misverstand en ergernis worden. Bij het beoordelen van eventuele wetsvoorstellen, moet de plicht het gezinsleven te verdedigen en te bevorderen op de eerste plaats worden gesteld.
18. De Heer Jezus heeft gezegd: ‘Dan zult ge de waarheid kennen en de waarheid zal u vrij maken’ (Joh. 8, 32) . De Schrift beveelt ons de waarheid te spreken in liefde.
God die tegelijk waarheid en liefde is, vraagt de Kerk iedere man, vrouwen kind te dienen met de pastorale zorg van onze barmhartige Heer. In deze geest heeft de Congregatie voor de Geloofsleer deze brief aan u, bisschoppen van de Kerk, gericht in de hoop, dat ze een hulp mag zijn in de pastorale zorg voor mensen, van wie het lijden door de dwaalleer alleen maar wordt verergerd en slechts door het woord van de waarheid kan worden verlicht.
18a. Paus Joannes Paulus II heeft deze brief, waartoe op een gewone vergadering van deze Congregatie werd besloten, tijdens een audiëntie welke hij aan de ondergetekende prefect verleende, goedgekeurd en de publicatie ervan bevolen.
Rome, vanuit de zetel van de Congregatie voor de Geloofsleer , 1 oktober 1986.
JOSEPH kard. RATZINGER,
prefect+ ALBERTO BOVONE,
tit. aartsbisschop van Cesarea in Numidië,
secretaris
Onze bisschoppen hebben iets op touw gezet dat door Ratzinger in zijn document wordt veroordeeld als een ongeldige pastoraal. De bisschoppen volgen liever de gemakkelijke, brede weg van de wereld, en sturen die homofiel geaarde mensen diezelfde weg op, met een schouderklopje: “Deze weg is de juiste, ga maar verder!”. En die brede weg leidt helaas naar een plaats die wij allemaal kennen maar waar weinigen nog in geloven…
Dat ze zich toch allemaal bekeren voordat het te laat is.