
Heden schreeuwt zo goed als iedere traditionele katholiek – bisschoppen en kardinalen incluis – tegen alle waarschijnlijkheden in: “paus Franciscus is de paus!” Er is slechts één bisschop die het tegendeel beweert: Mgr. René Gracida. En slechts een handvol leken zeggen hetzelfde, zoals de bekende katholieke Italiaanse journalist Antonio Socci. Wij, van Restkerk, volgen reeds vanaf het begin deze lijn. Voor alle duidelijkheid nog even een grondige uiteenzetting hierover, waarbij we zelfs even in de geschiedenis van de antipausen duiken. Slechts één hoge geestelijke in het Vaticaan, Mgr. Nicola Bux, heeft recent gezegd dat “we de geldigheid van het aftreden van Benedictus zouden moeten onderzoeken.” Tot op heden geen enkele reactie van een kardinaal. Zowel Kardinaal Burke, als Brandmüller en Sarah blijven stil en houden – tot vervelens toe – vol dat “paus Franciscus” nog altijd wel degelijk “de heilige vader” is.
De kwestie van Paus Benedictus
Eerst en vooral nog even over Paus Benedictus. Men beweert dat de titel van Paus-emeritus geen enkel probleem geeft. “Paus-emeritus” Benedictus XVI wordt nog steeds met zijn eretitel “Zijne Heiligheid” aangesproken, hij draagt nog steeds de pauselijke gewaden en resideert nog steeds in het Vaticaan. Wat is hier nu het probleem. Eerst en vooral zei hij duidelijk in zijn afscheidsrede dat hij verzaakte aan de actieve uitoefening (ministerium) van zijn ambt, maar niet aan het ambt zelf (munus). Dit werd enkele jaren later nog eens bevestigd door Mgr. Gänswein, de persoonlijke secretaris van Benedictus, die sprak van een “gedeeld pausschap”, iets dat uiteraard totaal niet kan. Canoniek recht vereist dat aan aan de munus petrinum (het Petrusambt en de daaraan verbonden genaden die Christus schenkt aan diegene die Paus wordt) wordt verzaakt én dat de paus volledig afstand neemt van alles wat hem paus maakt, dus ook kledij, titel enz.
De belangrijke passage uit ons artikel van september 2016 – “Paus Benedictus op de vraag of hij de laatste paus is: “Alles is mogelijk”:
Socci herinnert ons dat de figuur van een “paus emeritus” volledig onbekend is in de Kerkgeschiedenis en benadrukt de canon dat een paus die zijn ambt verlaat, automatisch terugkeert tot de status die hij had voor zijn verkiezing, omdat het pausschap, in tegenstelling tot de bisschoppelijke wijding, geen sacrament is. Terwijl de bisschoppen dus bisschoppen blijven, zelfs als ze niet langer een jurisdictie hebben, is dit niet het geval met een paus. Desalniettemin kondigde Benedictus in de laatste dagen van zijn pontificaat aan, tegen de mening van alle canonisten in, dat hij “paus emeritus” zou worden na zijn aftreden. Hij gaf een canonieke noch theologische rechtvaardiging voor zijn ongewone stap, die zelfs nog ongewoner was dan het aftreden zelf. Tijdens zijn laatste audiëntie op 27 februari zei hij: “Mijn beslissing om de actieve versie van het ambt te verlaten betekent niet dat het wordt teruggetrokken (het paus zijn).” Hij koppelde deze verklaring aan de aankondiging dat hij in het Vaticaan zou blijven en verder het gewaad van een paus en het pauselijk wapenschild zou dragen, en dat hij nog steeds bij zijn pauselijke naam wilde genoemd worden, inclusief de eretitel “Zijne Heiligheid”
“Dat was genoeg om de vraag te stellen van wat er aan het gebeuren is, en of hij zich echt wel terugtrok van het pausschap.” Vandaar dat Socci al van in 2013 zijn bezorgdheid over het ongewone aftreden en het daaropvolgende conclaaf in diverse artikels duidelijk maakte. Ondertussen onderzocht de canonist Stefano Violi de verklaring of “Declaratio” waarmee Benedictus zijn aftreden aankondigde, en hij kwam tot de conclusie: “Benedictus ging akkoord om het ministerium (de bediening) te verlaten: niet het pausschap onder de bepalingen van Bonifatius VIII, noch de munus (het ambt zelf) volgens Canon 332 §2, maar het ministerium, of zoals verklaard in zijn laatste audiëntie: de actieve uitoefening van het ministerie.
De titel van bisschop-emeritus is bekend sinds de invoering van een soort ‘pensioenleeftijd’ voor bisschoppen. Maar er is een duidelijk onderscheid: het aantal bisschoppen (een bisschop-emeritus is ook een bisschop) doet er niet toe, terwijl dat bij pausen anders is: er kan maar één paus tegelijkertijd zijn. Er zijn maar twee mogelijkheden: je bent paus of je bent géén paus. Een “paus-emeritus” is nog steeds paus. Indien er dan een zogenaamde nieuwe paus naar voor treedt, dan is dat gewoon een antipaus, ondanks dat hij door het college van kardinalen werd “verkozen” en dat bijna de hele Kerk volhoudt dat hij de paus is. Indien Benedictus werkelijk afstand had gedaan van zijn pausschap, dan had hij uitdrukkelijk gezegd dat hij zich volledig terugtrok uit het pauselijk ambt, had hij de titel van ‘Kardinaal Ratzinger’ terug aangenomen, en had hij zijn pauselijke gewaden ingeruild voor de gewaden van een kardinaal, zodat het onderscheid tussen de paus en de afgetreden paus (die terug kardinaal geworden is) duidelijk is, om alle mogelijke verwarring te vermijden. Alle pausen in de Kerkgeschiedenis die aftraden, keerden terug naar hun status van kardinaal.
Bovendien werd, in overtreding van de regels van Paus Johannes Paulus II in Universi Dominici Gregis, een samenzwering georganiseerd door de Maffia van Sankt Gallen, om door middel van uitoefening van druk Benedictus te doen aftreden en via gelobby meer voorkeurstemmen te ronselen voor kardinaal Bergoglio. Zo’n praktijken werden expliciet – op straffe van automatische excommunicatie – verboden. Indien diegene waarvoor men lobbyt betrokken is bij de samenzwering, kan en mag die geen paus worden, en al zeker niet als er nog een paus is.
Antipaus Anacletus II
Het geval van Antipaus Anacletus II bewijst dat het mogelijk is dat een meerderheid van kardinalen beweert dat een man de paus is, terwijl die in werkelijkheid een antipaus is. In 1130 stemde de meerderheid van de kardinalen voor Kardinaal Peter Pierlone om paus te worden. Hij noemde zichzelf Anacletus II. Hij werd tot paus uitgeroepen en regeerde 8 jaar lang in Rome, met de stem en de goedkeuring van de absolute meerderheid van de kardinalen. In 1130, net vóór de verkiezing van antipaus Anacletus, koos een kleine groep kardinalen de echte paus: Paus Innocentius II. Hoe is dit mogelijk?
Het is zo dat een Paus een canonieke regeling mag voorzien voor de verkiezing van zijn opvolger – bepaalde regels die dienen nageleefd te worden, en die de geldigheid of ongeldigheid (in geval van niet naleven van de regels) van de verkiezing verzekeren. De historicus Warren Carrol legt dit uit: “De canonieke wet bindt een paus niet over hoe zijn opvolger moet worden gekozen. De Pauselijke kanselier Haimeric stelde een commissie van acht kardinalen voor, die geselecteerd zouden moeten worden om de volgende paus te kiezen. Sterk bewijs toont aan dat Paus Honorius II onderschreef wat Haimeric deed, inclusief de instelling van een electorale kiescommissie (van acht kardinalen).” De meerderheid, vijf van de acht kardinalen van de ‘electorale kiescommissie’ verkoos Paus Innocentius II, zoals St. Bernardus aangaf, en zoals het bewijs aantoont dat dit de wil was van de voorgaande paus, in wat we kunnen noemen een constitutie voor de verkiezing van zijn opvolger. Het probleem was dat de andere kardinalen de geldigheid van deze verkiezing (ten onrechte) betwistten en daardoor overgingen tot een algemene verkiezing van een andere paus (waarbij de vastgestelde constitutie van Paus Honorius II werd overtreden). Paus Innocentius leefde tot aan de dood van Anacletus in ballingschap.
Net zoals in het geval van Anacletus, is Franciscus een antipaus, omdat Benedictus nog steeds de geldig gekozen paus is- die in ballingschap leeft – én omdat diens verkiezing de constitutie die door Paus Johannes Paulus II werd vastgelegd, tegensprak en overtrad. Momenteel staat Bisschop René Gracida alleen, en luistert er niemand naar hem. Hij wordt noch door de grotere Engelstalige katholieke conservatieve media, noch door de andere bisschoppen en bovenal kardinalen serieus genomen.
Bron: Abyssum.org