In een brief heeft Kardinaal Burke een verklaring gegeven omtrent de uitspraken van Bergoglio in de film ‘Francesco’ omtrent geregistreerde partnerschappen voor homoseksuelen.
Kardinaal Burke schrijft:
De wereldwijde communicatiemedia hebben met grote nadruk, als koerswijziging, het nieuws gemeld dat Paus Franciscus heeft verklaard dat personen in de homoseksuele geaardheid als kinderen van God, “recht hebben op een gezin” en dat “niemand vanwege dat feit aan de kant mag worden gezet of ongelukkig worden gemaakt”. Bovendien schrijven ze dat hij heeft verklaard: “Wat we moeten creëren is een burgerlijke verbintenis. Op die manier worden ze wettelijk gedekt. Ik heb dit verdedigd”. De verklaringen werden afgelegd in een interview met Evgeny Afineevsky, regisseur van een documentaire, “Francesco”, die in première ging op 21 oktober 2020, ter gelegenheid van het filmfestival van Rome (Festa del Film di Roma).
Dergelijke verklaringen leiden tot grote verbijstering en veroorzaken verwarring en dwalingen bij de katholieke gelovigen, omdat ze in strijd zijn met de leer van de Heilige Schrift en de Heilige Traditie en van het recente leergezag, waarmee de Kerk de hele geloofsovertuiging in de Heilige Schrift en de Heilige Traditie bewaakt, beschermt en interpreteert. Zij veroorzaken verwondering en dwaling ten aanzien van de leer van de Kerk onder mensen van goede wil, die oprecht willen weten wat de katholieke Kerk leert. Zij leggen de herders van de zielen de gewetensplicht op om passende en noodzakelijke verduidelijkingen te geven.
Op de eerste plaats zijn deze verklaringen door de context en de aanleiding ervan zonder enig gewicht met betrekking tot leergezag van de paus. Ze worden terecht uitgelegd als eenvoudige privé-opvattingen van de persoon die ze heeft geuit. Deze verklaringen binden op geen enkele manier het geweten van de gelovigen, die veeleer verplicht zijn zich met religieuze onderwerping te houden aan wat de Heilige Schrift en de Heilige Traditie en het gewone leergezag van de Kerk over de zaak in kwestie onderwijzen. In het bijzonder dient het volgende te worden opgemerkt.
1. “Op basis van de Heilige Schrift, die homoseksuele handelingen voorstelt als daden van ernstige verdorvenheid, heeft de Traditie altijd verklaard dat “homoseksuele handelingen intrinsiek ongeordend zijn” (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 2357; Heilige Congregatie voor de Geloofsleer, Persona humana, “Verklaring over bepaalde vragen met betrekking tot de seksuele ethiek, n.e.g.”). VIII, voor zover ze in strijd zijn met de natuurwet, afgesloten voor de gave van het leven en zonder een echte affectieve en seksuele complementariteit. Daarom kunnen ze niet worden goedgekeurd.
2. De bijzondere en soms diepgewortelde neigingen van personen, mannen en vrouwen, met een homoseksuele geaardheid, die voor hen een beproeving zijn, hoewel ze op zich geen zonde vormen, vertegenwoordigen niettemin een objectief ongeordende neiging (Catechismus van de Katholieke Kerk, n.2358; Congregatie voor de Geloofsleer, Homoseksualitatis problema, “Brief aan de bisschoppen van de Katholieke Kerk over de pastorale zorg voor homoseksuele personen”, n.3. Zij moeten dus met respect, medeleven en gevoeligheid worden tegemoet getreden, waarbij elke vorm van onrechtvaardige discriminatie moet worden vermeden. Het katholieke geloof leert de gelovigen de zonde te haten maar de zondaar lief te hebben.
3. De gelovigen, en in het bijzonder de katholieke politici, worden geacht zich te verzetten tegen de wettelijke erkenning van homoseksuele verbintenissen (Congregatie voor de Geloofsleer, Considerations Regarding Proposals To Give Legal Recognition to Unions between Homosexual Persons, Diverse questioni concernenti l’omosessualità, n. 10). Het recht om een gezin te vormen is geen privé-recht dat men kan opeisen, maar moet overeenstemmen met het plan van de Schepper die de mens in seksueel opzicht heeft gewild, “mannelijk en vrouwelijk heeft Hij hen geschapen” (Gen 1, 27), en zo de mens, mannelijk en vrouwelijk, tot de overdracht van het leven heeft geroepen. “Omdat gehuwde paren de opvolging van generaties verzekeren en dus bij uitstek in het algemeen belang zijn, verleent het burgerlijk recht hun institutionele erkenning. Homoseksuele verbintenissen daarentegen hebben vanuit juridisch oogpunt geen specifieke aandacht nodig, aangezien zij deze functie niet voor het algemeen belang uitoefenen”. (Ibidem, nr. 9). Spreken over een homoseksuele verbintenis, in dezelfde zin als de echtelijke vereniging van de gehuwden, is in feite zeer misleidend, omdat er geen sprake kan zijn van een dergelijke vereniging tussen personen van hetzelfde geslacht. Wat de rechtsbedeling betreft, kunnen personen met een homoseksuele geaardheid, zoals alle burgers, altijd gebruik maken van de bepalingen van de wet om hun privé-rechten te vrijwaren.
Het is een bron van diep verdriet en dringende pastorale bezorgdheid dat de privé-meningen die met zoveel nadruk door de pers worden gemeld en aan paus Franciscus worden toegeschreven, niet overeenkomen met de constante leer van de Kerk, zoals die in de Heilige Schrift en de Heilige Traditie tot uitdrukking komt, en door het leergezag wordt bewaakt, beschermd en geïnterpreteerd. Even treurig en verontrustend is de beroering, verwarring en dwaling die zij veroorzaken onder de katholieke gelovigen, evenals het schandaal dat zij in het algemeen veroorzaken door de totaal valse indruk te wekken dat de katholieke Kerk een koerswijziging heeft ondergaan, dat wil zeggen dat zij haar eeuwige leer over dergelijke fundamentele en cruciale kwesties heeft veranderd.
Raymond Leo Kardinaal Burke
Rome, 22 oktober 2020