Aartsbisschop Carlo Maria Viganò schreef naar aanleiding van de hele saga rond het nieuwe boek van Kardinaal Sarah en Paus Benedictus een getuigenis, waarin hij het gedrag van Aartsbisschop Gänswein – de persoonlijke secretaris van Paus Benedictus én tegelijk de Prefect van de Pauselijke Huishouding van Bergoglio – aan de kaak stelt.
Hij schrijft:
Het is tijd om de grievende en systematische controle bloot te leggen, die door Aartsbisschop Georg Gänswein over de Opperste Pontifex Benedictus XVI uitgeoefend wordt sinds het begin van zijn Pontificaat.
Gänswein filterde op regelmatige basis informatie, waarbij hij zichzelf het recht aanmatigde om te oordelen of het al dan niet gunstig was om het naar de Heilige Vader te zenden.
Ik kan getuigen dat, wanneer Paus Benedictus mij ontbood op een audiëntie op 4 april 2011, enkele dagen nadat ik hem mijn eerste brief had gezonden (die later illegaal werd gepubliceerd tijdens Vatileaks), ik tegen de Paus zei: “Ik zal niet spreken over de situatie van corruptie in het beheer van de Pauselijke Villa’s, omdat ik veronderstel dat u reeds kennis hebt genomen van de memo over deze kwestie, die ik aan uw secretaris voor u afleverde, in het vooruitzicht van deze audiëntie.”
De Heilige Vader, in alle eenvoud en onschuld, en zonder enige verwondering te tonen, zei tegen mij: “Nee, ik zag niets.”
Ik getuig ook over een andere gebeurtenis die toont hoe Monseigneur Gänswein informatie voor de Heilige Vader controleerde, en zijn bewegingsvrijheid beperkte. Ter gelegenheid van de heiligverklaring van Marianne Cope en Kateri Tekakwitha, ging ik, nadat ik schriftelijk aan de toenmalige Prefect van de Pauselijke Huishouding, Aartsbisschop James M. Harvey, gevraagd had om op audiëntie te worden ontvangen door de Paus, en nadat ik geen antwoord had ontvangen, naar dezelfde Prefect op dinsdag 23 oktober 2012 en vroeg ik waarom ik geen antwoord had ontvangen op mijn verzoek om een audiëntie.
Ik herinner mij perfect de omstandigheden, omdat Aartsbisschop Harvey mij voorstelde dat ik de volgende dag de Algemene Audiëntie zou bijwonen, zodat ik tenminste de Heilige Vader persoonlijk zou kunnen groeten, samen met de andere bisschoppen die aanwezig waren. Aartsbisschop Harvey antwoordde mij met de volgende woorden: “Gänswein zei tegen mij: ‘Aartsbisschop Viganò is de laatste persoon die Paus Benedictus kan benaderen!'”.
Hij voegde er toen aan toe dat, aan het begin van zijn Pontificaat, Paus Benedictus [tegen hem, Mgr. Harvey] uitriep, terwijl hij Gänswein aanwees met zijn wijsvinger: “Gestapo! Gestapo!”
Deze gewetenloze houding werd reeds vanaf het begin van zijn pontificaat blootgelegd, ook in de overtuiging waarmee Gänswein erin slaagde de kostbare assistente en secretaresse, Ingrid Stampa, van de Paus te distantiëren, die de toenmalige Kardinaal Ratzinger voor meer dan 10 jaar aan zijn zijde gewild had na de dood van zijn zuster Maria Ratzinger.
Verder is het bekend dat, om deze totale controle die door Gänswein over zijn persoon werd uitgeoefend te ontvluchten, Paus Benedictus vaak zijn vorige speciale secretaris, Bisschop Josef Clemens, ging bezoeken, en daarbij Ingrid Stampa uitnodigde op deze familiale bijeenkomsten.
Ik breng deze verklaring volgend op wat Aartbisschop Gänswein de afgelopen dagen beweerde aan het ANSA nieuwsagentschap, waarbij hij wat Paus Benedictus zelf had geschreven in zijn correspondentie met Kardinaal Sarah tegensprak. Deze verklaring is een sensationele en lasterlijke aantijging tegen de meest eminente Kardinaal Robert Sarah, welke hij [Sarah] haastig ontkende.