Eerder dit jaar gaf het Secretariaat van de Synode een voorbereidend document vrij, vergezeld van een vragenlijst voor alle bisschoppen van de wereld, voor de Synode van oktober 2018 genaamd “Jonge Mensen, het Geloof en Onderscheiding van de Roeping”. De Secretaris van deze Synode is overigens Kardinaal Baldisseri, die ook de lakens uitdeelde tijdens de Synode van de Familie in 2014 en 2015. Het is nu al duidelijk dat, zoals uiteraard te verwachten was, de volgende Synode opnieuw een aanval op het Katholiek Geloof wordt. Stichting Voice of the Family heeft het document bestudeerd en de bevindingen in een artikel gegoten.
Het is nu duidelijk voor alle objectieve waarnemers dat de twee synoden over de familie, die gehouden werden in 2014 en 2015, van het begin af bedoeld waren om veranderingen te forceren in de Katholieke Leer over huwelijk en de familie. Het proces culmineerde in de Apostolische Exhortatie Amoris Laetitia, in april 2016 door Bergoglio vrijgegeven, en die talrijke ketterse standpunten bevat. Nu, in 2018, komt er een nieuwe Synode. Dit keer één die gericht is op de jeugd en de roepingen. Het Synode-secretariaat blijft geleid worden door dezelfde man die de manipulatie van de synoden van 2014 en 2015 voorzat, namelijk Lorenzo Baldisseri. De speciale secretaris is nog steeds Bruno Forte en Bergoglio is president.
Nadat we het voorbereidend document bekeken, die de agenda vormt voor de periode in de aanloop van de Synode in oktober 2018, wenst Voice of the Familie een vroege waarschuwing te geven over de plannen van het Secretariaat voor de volgende synode. We weten vanuit ervaring dat de inhoud van het voorbereidend document an een synode, en de antwoorden op de bijgevoegde vragenlijst, een zeer significante invloed zullen hebben op de inhoud van het Instrumentum Laboris (werkdocument) en bijgevolg op de richting van de synodale debatten. Het is daarom essentieel voor Katholieken om zich nu voor te bereiden om de schade te beperken die het voorbereidend document zal berokkenen en die veroorzaakt wordt door de pogingen van het Synode-secretariaat om met het gebruik van het woord “jeugdsynode” een nieuwe aanval op het Katholiek geloof te lanceren.
Het voorbereidend document ziet roepingen vanuit een werelds, naturalistisch perspectief
De Kerk heeft traditioneel de term “roeping” gebruikt om een roeping tot de heilige wijding aan te duiden, of het naleven van de Evangelische raden in het religieuze leven. Huwelijk, wanneer het tot de bovennatuurlijke orde wordt verheven als sacrament, wordt vaak ook als een roeping gezien. Het spirituele en tijdelijke goed van de familie is afhankelijk van al deze levensstaten indien die geleefd worden volgens Gods plan.
Het voorbereidend document spreekt slechts zelden over de bovennatuurlijke roepingen. In plaats daarvan stelt het dat een roeping iets is wat een jonge persoon kan kiezen om te doen. Opgesomd onder de lijst van authentieke roepingen vinden we: “beroepen”, “vormen van sociale en burgerlijke toewijding”, “levensstijl”, “het beheer van tijd en geld”, “vrijwilligerswerk” en “dienstwerk voor de armen of betrokkenheid in het burgerlijke en politieke leven. (introductie en II.2). Nergens vermeldt het document het cruciale onderscheid tussen authentieke roepingen en andere levenskeuzes.

Wanneer “huwelijk, gewijd ministerie, gewijd leven” samen opgesomd worden in de introductie, als levensstaten, wordt er een “etc” aan toegevoegd, om te suggereren dat de lijst kan verdergaan. Het is misschien ook vermeldenswaardig dat het huwelijk eerst wordt genoemd, terwijl het een minder hoge roeping is dan het religieuze leven en de heilige wijding.
Het document spreekt nauwelijks over de sacramenten of het leven van genade. Terwijl ze herhaaldelijk verwijzen naar de “volheid van de vreugde” en de “volheid van het leven” slagen ze er niet in om deze termen te definiëren met betrekking tot de vereniging met God en het eeuwig leven, en geven ze de blijvende indruk dat ze op een puur natuurlijke (aardse) manier moeten begrepen worden. Het document presenteert “het onderscheiden van een roeping” als een “vraag of hoe een persoon de opportuniteiten voor zelf-realisatie niet kan verkwanselen.” (II.2).
Het Secretariaat slaagt er niet in om het eeuwig leven als doel op zich te presenteren, maar benadrukt dat het gaat over het openen van een “persoon tot de volle uitoefening van vrijheid.”
Een bijzonder storende passage is deze:
De Kerk kan niet de jonge mensen in de steek laten in de isolatie en de uitsluiting waaraan de wereld hen blootstelt, noch wenst ze dat te doen. Dat het leven van jonge mensen een mooie ervaring mag zijn; dat ze zich niet verliezen in geweld of dood; en dat ontgoocheling hen niet gevangen maakt of vervreemdt, dit alles moet van groot belang zijn voor iemand die het leven heeft ontvangen, gedoopt is in het geloof en ten volle beseft dat dit grote gaven zijn.
De nadruk ligt hier op het feit dat het leven van jonge mensen een “mooie ervaring” zou zijn, en op hun bevrijding van tijdelijk kwaad. Er is geen indicatie hier of in de rest van het document, van de realiteit van de spirituele gevaren of van de eeuwige verdoemenis, of dat de hoofdmissie van de Kerk de grotere glorie van God en de redding van de zielen is.
Het Secretariaat lijkt vastbesloten om alles te reduceren tot puur natuurlijke doelen. “Missionaire ervaringen” gaan niet langer over het verspreiden van het Evangelie, maar over de “altruïstische dienst en een vruchtbare uitwisseling” (III.3). “Het herontdekken van pelgrimages” wordt beroofd van de bovennatuurlijke betekenis en wordt enkel gezien als een “vorm en manier van het voortgaan op de levensweg.” De aanwezigheid van niet-gelovigen is geen aansporing tot evangelisatie, maar enkel een opportuniteit voor “toenemende mogelijkheden voor vruchtbare dialoog en wederzijdse verrijking” en “grotere luisterbereidheid, respect en dialoog.” (L.1.)
Het document slaagt er niet in om vele van de meest ernstige problemen aan te kaarten die de jonge mensen vandaag onder ogen zien
De overgrote meerderheid van de jonge mensen in het westen zijn al van jonge leeftijd blootgesteld aan een cultuur die hen wil indoctrineren met een benadering tegenover seksualiteit die tegengesteld is aan de natuurlijke wet en de waarheden over de menselijke natuur die door God aan de Katholieke Kerk werden geopenbaard. Dit plaatst ernstige bedreigingen tegenover de fysieke, psychologische, intellectuele en spirituele ontwikkeling van jonge mensen, die wijd worden aangemoedigd om mee te doen aan voorhuwelijkse seksuele activiteit, om contraceptie te gebruiken, om toevlucht te nemen tot abortus en om immorele vormen van seksualiteit te verwelkomen en ermee te experimenteren, zoals homoseksuele daden. Doorheen verschillende vormen van media worden jonge mensen voortdurend gebombardeerd met onfatsoenlijke seksuele afbeeldingen, pornografie en een voortdurende kleinering van het authentiek begrip over seksualiteit. Al deze vormen van kwaad bedreigen de eeuwige redding van hun zielen.

Het Synode-secretariaat lijkt totaal ongeïnteresseerd in deze problemen. Ze zijn bezorgd met die problemen die al erkend zijn door de seculiere wereld. Dit omvat kwesties zoals “werkloosheid”, “toename in flexibiliteit in de arbeidsmarkt”, “het milieu” en “multiculturalisme”. Dit geeft aan dat het Secretariaat meer bezorgd is met het tevreden stellen van de wereld dan het aanpakken van veel van de meest serieuze problemen die de jonge mensen onder ogen zien.
Het voorbereidend document ondermijnt de legitieme onderrichtende autoriteit van de Kerk
Het document stelt dat door het luisteren naar jonge mensen, de Kerk opnieuw de Heer zal horen spreken in de wereld van vandaag. Dit is uiteraard een grote dwaling. Het impliceert dat de Kerk nu de Heer niet hoort. Dit is tegengesteld aan de belofte die de Heer maakte toen Hij zei dat Hij alle dagen met ons ons is, “tot aan het einde der wereld.” De stelling impliceert dat jonge mensen de Kerk zouden moeten “leiden”. Echter, het tegendeel is waar: de Kerk moet de jonge mensen leiden, en alle andere mensen die leiding van de Kerk nodig hebben. En tot slot lijkt de stelling ook te impliceren dat de huidige leer van de Kerk “niet past” in de wereld van vandaag.

Volgens het document zijn de jongeren ijverig voor verandering in de samenleving en in de Kerk. Ze zouden willen “dat de Kerk dichter bij de mensen staat en meer aandacht heeft voor sociale kwesties, maar beseffen dat dit niet onmiddellijk zal gebeuren” en dat ze “een actief deel willen zijn in het proces van de verandering die plaatsgrijpt op dit moment.” Het zijn zogezegd deze “jonge mensen die alternatieven voorstellen en beoefenen die tonen hoe de wereld of de Kerk zou kunnen zijn.” (I.3)
Het document heeft een negatieve kijk op de Kerkelijke Traditie
Het voorbereidend document doet amper een poging om zichzelf te presenteren als zijnde geworteld in de Traditie van de Kerk. Er is geen enkele referentie in het gehele document naar één van de Kerkvaders, leraars of heiligen in de Kerk. Er zijn echter wel 20 referenties naar documenten of toespraken van Bergoglio. Er is welgeteld één citaat van Paus Benedictus XVI, maar geen referenties naar zijn voorgangers. Er zijn twee referenties naar Vaticanum II, maar geen enkele naar een ander concilie. De enige andere persoon die wordt geciteerd is een 5de-eeuwse dubieuze Syrische bisschop.
Het Secretariaat steekt z’n afkeer voor het verleden niet onder stoelen of banken: “Het doel van ieder ernstig pastoraal roepingsprogramma is waarlijk vrije en verantwoorde keuzes, volledig ontdaan van de praktijken van het verleden.”
Het document stelt zelfs dat de Kerk moet ontdaan worden van haar onderrichtende autoriteit: “In de opdracht van het vergezellen van de jongere generatie, aanvaardt de Kerk haar roeping om samen te werken in de vreugde van jonge mensen, eerder dan bekoord te worden om controle over hun geloof uit te oefenen.” (II.4)
Het document neemt een negatieve houding aan tegenover ouders en oudere mensen
Het Synode-secretariaat heeft een geschiedenis van het zich inspannen om de legitieme rechten en autoriteit van de ouders te ondermijnen. Ze streven in dit document dezelfde benadering na. In sectie I.2 wordt de rol van “ouders en volwassen onderwijzers” als zijnde cruciaal erkend, maar de rest van deze sectie is gewijd aan kritiek. Het document stelt dat de “de oudere generaties vaak het potentieel van de jonge mensen lijken te onderschatten” en ze “benadrukken hun zwakheid en hebben moeite met het begrijpen van de noden van diegenen die zeer jong zijn”. Volgens het Secretariaat hebben “ouders vaak geen duidelijk idee hoe ze jonge mensen moeten helpen focussen op de toekomst” en de “twee meest algemene reacties zijn het verkiezen van niets te zeggen of hun eigen keuze opdringen.”

Het document stelt “godsdienstige ervaring” boven onderricht in de Leer
Het geloof wordt voorgesteld als “het luisteren naar de Geest” met al de krachten van geest en emotie, en het betrokken zijn in “dialoog met het Woord.” Nergens wordt het geloof z’n precieze betekenis gegeven: de instemming van het verstand met de waarheden die door God aan zijn Kerk geopenbaard werden (vb het catechismusonderricht).
Seminaries en vormingshuizen worden voorgesteld als zijnde de taak hebbend om “jonge mensen die antwoorden aan Gods roep te voorzien van ervaringen, inclusief een intens gemeenschapsleven, die hen op hun beurt in staat zullen maken om anderen te vergezellen.” (III.3). Ze worden niet voorgesteld als plaatsen voor doctrinaire en spirituele vorming.
Het document verwijst enkele keren naar Bergoglio, die bijvoorbeeld zegt dat het geloof “iets is dat ons leven verbetert.” (II.1). Dit is echter onjuist, het geloof is noodzakelijk voor de redding van onze ziel. Verder wordt het geloof ook omschreven als het “bijdragen aan het bouwen van een ‘universeel broederschap’ onder de mannen en vrouwen van onze tijd.” (II.2). Het document geeft het geloof dus een aards doel: “universeel broederschap”, in plaats van het bovennatuurlijk doel: de vereniging met God.
Besluit
De bovenstaande punten zijn in geen geval een complete analyse van het voorbereidend document. Ze volstaan echter om aan te tonen dat de “Jeugdsynode” net zo vernietigend zal zijn voor de integriteit van het Katholiek Geloof als de “Familiesynoden” die hieraan vooraf zijn gegaan. Het document lijkt de toon te zetten voor een synodaal proces dat “jonge mensen” naar voor zal schuiven als diegenen die zeggen wat de Kerk moet doen en onderwijzen. De “jonge mensen” zullen eisen voor veranderingen in de Katholieke leer en praktijk, die dan zal gepresenteerd worden als het bewijs dat de Kerk moet veranderen in haar fundamentele geloofspunten. Die jonge mensen in kwestie kunnen uiteraard vooraf geselecteerd worden om de vooropgestelde doelen na te streven.

Bron: Voice of the Family (bijgewerkt door Restkerk)