Meditatie over O.L.Vrouw van 7 Smarten door Mgr. Viganò

Vandaag is het de Feestdag van Onze Lieve Vrouw van La Salette. Op deze dag is het 176 jaar geleden (1846) dat Onze Lieve Vrouw verscheen aan twee herderskinderen in het Franse La Salette, in de Alpen en er onder meer voorzegde dat in de (toen verre) toekomst Rome het geloof zou verliezen. Maar vandaag geven we een meditatie mee van Mgr. Viganò over de 7 Smarten van Maria, welke wij gedenken op 15 september.

Iuxta crucem tecum stare
Et me tibi sociare
in planctu desidero.

Op deze plechtige dag, waarop de Kerk de Zeven Smarten van de Allerheiligste Maagd Maria van Smarten viert, zal mijn meditatie de zeven Smarten beschouwen, die we in de heilige iconografie gesymboliseerd zien door zeven zwaarden die het Onbevlekt Hart van de Heilige Moeder doorboren. Ik zou ze willen beschouwen in verband met gebeurtenissen die plaatsvinden in de Kerk, waarvan Onze-Lieve-Vrouw Moeder en Koningin is. En niet alleen dit: zij is een beeld van de Kerk, en alles wat we over de Moeder van God zeggen, kan ook op de een of andere manier worden toegepast op de Bruid van het Lam. Dit geldt niet alleen voor de triomfen en heerlijkheden van beiden, maar ook voor hun verdriet en hun deelname aan de verlossende passie van Christus.

I. Onze Lieve Vrouw luistert naar de profetie van Simeon in de tempel

Hij is hier voor de ondergang en opstanding van velen in Israël, een teken van tegenspraak zodat de gedachten van vele harten kunnen worden geopenbaard. En ook u zal een zwaard uw ziel doorboren (Lc 2:34-35). Dit zijn de woorden van Simeon tot de Maagd, waarin de verlossende passie van de goddelijke Verlosser en de medeverlossing van zijn allerheiligste Moeder vervat zitten. Maar deze woorden zijn ook van toepassing op de Kerk, die hier is voor de ondergang en de opstanding van velen, en een teken voor een tegenspraak. Ook de Kerk neemt deel aan het Mystieke Lichaam in “wat ontbreekt in het lijden van Christus” (Kol 1:24), het nieuwe Israël, lumen ad revelationem gentium, de op een heuvel gelegen stad, het nieuwe Jeruzalem. Om deze reden voelen ook wij, de zonen van de Kerk, onze ziel doorboord bij het zien van de Bruid van het Lam, zij die voorbestemd is om Domina gentium te zijn, haar Golgotha ​​bestijgen, verworpen als het Eeuwige Woord door degenen die in duisternis wandelen: et mundus eum non cognovit (Joh 1:10), et sui eum non receperunt (Joh 1:11). En als de Moeder van God de smaad bespaard bleef waarvan Onze Lieve Heer zich niet wilde terugtrekken, is het niettemin passend dat het Lichaam zou worden gegeseld en vernederd door het nieuwe Sanhedrin, net als haar Hoofd.

Quis est homo, qui non fleret,
Matrem Christi si videretin tanto supplicio?

II. De vlucht naar Egypte

Geconfronteerd met de vervolging van Herodes, vluchten de Maagd en Sint Jozef naar Egypte om het Kindje Jezus te redden. Ze laten alles achter en verlaten hun huis en activiteiten, hun familieleden en vrienden, om de Heer te beschermen en hem te verbergen voor de moorddadige woede van Herodes. Laten we ons het verdriet voorstellen van de Gezegende Moeder bij het zien van het leven van Haar Zoon dat bedreigd wordt. Laten we ons de zorg van Sint Jozef voorstellen, verbannen naar een vreemd land, te midden van heidenen, alleen met zijn vrouw en het kindje Jezus.

Ook wij worden, net als vervolgde christenen, gedwongen in ballingschap te gaan, op de vlucht te slaan en de duizend onbekendheden onder ogen te zien van het moeten verlaten van ons huis en onze dierbaren om het priesterschap en de heilige Mis te redden, het middel waarmee de Heer Zijn Offer voortzet. We moeten zelfs de kerken, kloosters en seminaries ontvluchten: omdat een nieuwe Herodes [Bergoglio] het teken van tegenspraak wil elimineren dat hem beschuldigt, en dat hij wil vervangen door een menselijke religie die oecumenisch, ecologisch en pantheïstisch is; een christendom zonder Christus, een priesterschap zonder bovennatuurlijke ziel, een Mis zonder offer. Dit zwaard dat het Allerheiligst Hart van Jezus en het Onbevlekt Hart van Maria doorboort, doorboort ook onze harten. Maar net zoals de vlucht naar Egypte relatief kort was, zo zal ook onze vlucht zijn; we wachten tot de engel ons de woorden herhaalt die hij tot Sint Jozef heeft gericht: Sta op, neem het kind en zijn moeder en ga naar het land Israël; omdat degenen die het leven van het kind bedreigden, dood zijn (Mt 2:19-20).

Tui Nati vulnerati,
tam dignati pro me pati,
pœnas mecum divide

III. Het vinden van onze Heer in de tempel

Nadat ze naar Jeruzalem zijn gegaan om Pesach te vieren, sluiten de Maagd en Sint Jozef zich aan bij de karavaan om naar huis te gaan, maar ze beseffen dat Jezus niet bij hen is en ook niet bij hun familieleden. Ze zoeken hem drie dagen lang, keren terug naar Jeruzalem en vinden Hem in de tempel, met de wetgeleerden, met de bedoeling de Messiaanse profetieën van het Oude Testament te ontsluiten en Zichzelf aan hen te openbaren. Wat een kwelling moeten Maria en Jozef hebben gevoeld in hun angst voor het verlies van Degene over wie de aartsengel Gabriël had gezegd: “Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd; de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, en hij zal voor altijd regeren over het huis van Jakob, en aan zijn koninkrijk zal geen einde komen.” (Lc 1:32-33). Groot moet hun vreugde zijn geweest bij het ontdekken van de jonge Jezus in de tempel, maar tijdens die drie dagen van pijn zonder hun Zoon naast hen – Hij die altijd subditus illis was (Lc 2:51) – moeten alle afschuwelijke angsten hebben verteerd hen.

Geconfronteerd met deze zeer menselijke en authentieke reacties, moeten we ons afvragen wat onze houding is als we door onze zonde ook Jezus verliezen, die zich van ons distantieert, niet om zijn eigen roeping te volgen, maar omdat we de woonplaats van onze ziel verontreinigden en die vulden met vuil. Kijkend naar de huidige situatie waarin de Kerk zich bevindt, kunnen we ons afvragen – met de woorden van de “profetie”[1] van de Eerwaarde Paus Pius XII die de woorden van Maria Magdalena herhaalt (Joh 20:13) – “Waar hebben ze Hem geplaatst?” wanneer we een kerk binnengaan en tevergeefs zoeken naar een teken van de Werkelijke Tegenwoordigheid, een rode godslamp die brandt in de buurt van de tabernakel. We vragen ons af: “Waar hebben ze Hem geplaatst?”, ook wanneer we de hervormde liturgische riten bijwonen, zien we de “voorzitter van de vergadering” verheven, de rol van de tempelijveraar die het gebed van de gelovigen leest, de religieuze zuster zonder sluier die de communie met uiterlijk vertoon uitdeelt; maar we vinden geen ruimte, geen centrale plaats, geen aandacht voor de vleesgeworden God, voor de Koning der koningen, voor de Goddelijke Verlosser aanwezig onder de eucharistische sluiers. We vragen: “Waar hebben ze Hem geplaatst” wanneer we de kerk binnengaan waarin we tot gisteren gegarandeerd waren van de de liturgische viering in de oude Ritus, vinden we in plaats daarvan de protestantse tafel en de stoel van de celebrant voor het lege tabernakel. “We hebben u in angst gezocht” (Lc 2:48).

Waar is dan de Heer? Hij is in de tempel. In een kleine clandestiene kerk, in een privékapel, op een geïmproviseerd altaar op een zolder of in een schuur. Waar Onze-Lieve-Heer graag verblijft: bij hen die hun hart en geest openen voor Zijn Woord, zich door Hem laten genezen, Hem toelaten ons te genezen van de blindheid van de ziel die ons verhindert Hem te zien. “Waarom zocht je me?” Wist je niet dat ik bezorgd moet zijn over de dingen van mijn Vader?” (Lc 2:49). Wanneer we Onze Heer niet vinden en we onszelf overgeven aan angst en wanhoop, moeten we op onze schreden terugkeren en Hem zoeken waar Hij op ons wacht.

Fac, ut ardeat cor meum
in amando Christum Deum,
ut sibi complaceam.

IV. Onze-Lieve-Vrouw ontmoet Jezus die het kruis draagt

V. Onze-Lieve-Vrouw staat aan de voet van het kruis

VI. Onze-Lieve-Vrouw is getuige van de kruisiging en dood van Jezus

Hier is nog een smart van de Maagd en van de Kerk: het zien van Onze-Lieve-Heer gegeseld, gekroond met doornen, het kruis dragend, beledigd, geslagen en bespuugd. De Man van Smarten aan de ene kant, de Mater Dolorosa aan de andere. Een Moeder in wie het besef van de goddelijkheid van Haar Zoon – angstvallig beschermd sinds haar Fiat – Haar Hart verscheurt terwijl ze de Koning der Joden aanschouwt die door zijn eigen volk is vermoord, opgewekt door de Hogepriesters en Schriftgeleerden, die de schuchtere handlangers zijn van het keizerlijk gezag: “De Here God zal hem de troon van zijn vader David geven en hij zal voor altijd regeren over het huis van Jakob, en aan zijn koninkrijk zal geen einde komen” (Lc 1:32-33). Zie de troon van David; aanschouw het koninkrijk van het huis van Jacob: de Vader die het offer van zijn Zoon aanvaardt, in de liefde van de Heilige Geest, om de orde te herstellen die door Adams zonde was verbroken en om de oneindige fout van onze stamvader te boeten. Regnavit a ligno Deus, we zingen in de Vexilla Regis. Het is precies vanaf het kruis dat Christus regeert, gekroond met doornen. Maar als de verzoenende zondebok op wie de fouten en zonden van het volk symbolisch werden geplaatst tot het voorwerp van minachting werd gemaakt en buiten de muren van Jeruzalem werd gestuurd om te sterven, welk lot had dan de Ene kunnen wachten van wie de zondebok slechts een voorafbeelding was, als hij niet de zonden van de wereld op zich neemt om ze weg te wassen in Zijn eigen Bloed, buiten de muren van Jeruzalem op Golgotha?

Het verdriet van de Moeder Gods bij het zien van haar eigen Zoon overdekt met smaad en tot de dood geleid, leverde haar de titel Medeverlosseres op: “Op deze manier leed en stierf ze bijna met haar lijdende en stervende Zoon, op deze manier ter wille van de verlossing van de mensen deed ze afstand van haar rechten als moeder over haar Zoon en offerde hem op om de goddelijke gerechtigheid te sussen, zodat met recht kan worden gezegd dat ze de mensheid met Christus heeft verlost” (Paus Benedictus XV, Inter Sodalicia). Ook de Kerk, die precies aan de voet van het kruis begon met de Maagd en de heilige Johannes, moest enorme smarten doorstaan ​​bij het aanschouwen van het Lijden van haar Heer.

Ook wij, de zonen en dochters van de Kerk in het Doopsel door de genade van God, hebben onze harten doorboord bij het zien hoe Jezus in het Heilig Sacrament wordt behandeld door Zijn eigen dienaren, hoe hij wordt beschouwd als een bijna hinderlijke gast, die het zicht wegneemt van het egocentrisme van actuosa participatio en van de fanatici van de oecumenische dialoog.

We voelen ons hart verscheurd als we horen dat de hoogste vertegenwoordigers van de Hiërarchie de goddelijkheid van Christus, Zijn tegenwoordigheid in het Allerheiligste Sacrament, de vier doelen van het Heilig Offer en de noodzaak van de Kerk voor eeuwig heil ontkennen. Want in deze dwalingen, in deze ketterijen, in deze dwaze leugens lezen we niet alleen bedeesdheid en smerige onderdanigheid jegens de vijanden van Christus, maar dezelfde hartverscheurende en hypocriete houding van het Sanhedrin, klaar om een ​​beroep te doen op het burgerlijk gezag, zelfs om een ​​toegeëigende bestuurskracht te behouden in strijd met het doel waarvoor Christus haar heeft ingesteld. De perversie van kerkelijk gezag is het meest afschuwelijke en hartverscheurende dat kan bestaan, alsof een zoon getuige zou zijn van het overspel van zijn moeder of van het verraad van zijn vader.

Cujus animam gementem,
contristatam et dolentem
pertransivit gladius.

VII. Onze-Lieve-Vrouw ontvangt het lichaam van Jezus dat van het kruis is gehaald in haar armen

Zij die de Zoon van de Allerhoogste in haar schoot had gedragen en Hem baarde in de ellende van een kribbe maar omringd door engelenkoren, moet nu het dode lichaam van de Verlosser in haar armen nemen als bewaker van het Onbevlekt slachtoffer. Hoe groot moet haar diepe en stille pijn zijn geweest bij het vasthouden van het volwassen lichaam van haar Zoon, die Ze zo vaak als een baby en daarna als een kleine jongen aan haar Hart had geklemd! De ledematen waaruit al het leven is gevlucht, zullen nog zwaarder lijken voor Zij die het Geloof behield, zelfs toen alle apostelen waren gevlucht. Mater intemerata, zeggen we in de aanroeping van de Litanie van Loreto – Moeder onbevlekt – een Moeder die onbevreesd is, die bereid is alles voor haar Zoon te doen; een Moeder die de helse wereld van de Nieuwe Orde haat met een onuitblusbare haat, die in haar de onoverwinnelijke kracht van Liefde ziet, klaar om zichzelf op te offeren voor de liefde van God en voor de liefde van de naaste uit liefde voor God. Deze afvallige wereld probeert de Mater intemerata teniet te doen door het beeld van het moederschap te bederven, en degene die het leven van haar kind zou moeten beschermen tot een meedogenloze moordenaar te maken; het ruïneren van de Mater purissima met zonde, onbescheidenheid en onreinheid; vrouwelijkheid lelijk maken en vernederen om elke vrouw alles te ontnemen dat ons aan de Mater amabilis zou doen denken.

Vandaag lijdt de Kerk met Onze-Lieve-Vrouw van Smarten door onderworpen te zijn aan de geseculariseerde mentaliteit, door een opstandige vrouwelijkheid te verheerlijken die maagdelijkheid verafschuwt, de echtelijke heiligheid bespot, het gezin verwoest en een vervormd recht op de gelijkheid van de seksen opeist. Vandaag zwijgt de Hiërarchie over de triomfen van de Allerheiligste Maria en in plaats daarvan aanbidt ze Moeder Aarde in het verachtelijke helse idool van de Pachamama. Omdat de Maagd en de Kerk de grootste vijand van Satan zijn; omdat de Maagd en de Kerk de bewakers zijn van de kleine kudde die zich in de Bovenzaal verzamelt uit angst voor de Joden. We bieden dit lijden van ons aan, verenigen het met dat van de Kerk en de Allerheiligste Maria, Onze Lieve Vrouw van Smarten, en vragen de Majesteit van God om ons het voorrecht te geven om getuige te zijn van de triomf van de Kerk, het Mystieke Lichaam van Christus, net zoals na drie dagen Haar Hoofd weer opstond, terwijl de bewakers sliepen. Dan zullen we de Maagd van Smarten opnieuw haar koninklijke gewaden zien aantrekken om het eeuwige Magnificat te laten klinken.

Fac me cruce custodiri
morte Christi praemuniri,
confoveri gratia.

+ Carlo Maria Viganò, Aartsbisschop

15 september 2022

In festo Septem Dolorum B.M.V.

Bron: Remnant Newspaper