De H. Kerk werd door Jezus Christus ingesteld om het geloof dat Hij verkondigt heeft te bewaren en te verkondigen. “De Rooms Katholieke Kerk is een altijd durend mirakel door haar wonderbaar en vruchtbaar voortbestaan, ondanks vervolgingen, scheuringen en ketterijen, ondanks de zwakheden van haar leden, ja zelfs van haar oversten.” (Catechismus van 1954). Jezus zei tegen Petrus: “Gij zijt de steenrots waarop Ik mijn Kerk bouw en de machten van de Hel zullen tegen haar niets vermogen want Ik zal met haar zijn tot het einde der tijden.” De H. Kerk bestaat weldra 2000. Van bij haar ontstaan werd zij aangevallen en bekampt door haar vijanden. Het geloof dat zij bewaart en verspreidt, wordt nu meer dan ooit tevoren aangevallen en in twijfel getrokken door het Modernisme.
Deze nieuwe ketterij verkondigt dat wij maar mogen geloven wat wij met ons menselijk verstand kunnen begrijpen. Het modernisme heeft de pretentie de Kerk te hervormen en aan te passen aan deze tijd. Deze nieuwe ketterij is gevaarlijker dan alles wat zich tot nu toe heeft voorgedaan. Volgens de H. Paus Pius X is zij “het gif van alle ketterijen tegelijk.” Volgens zijn encycliek “Pascendi” is de grondslag van het modernisme een valse filosofie, die leert dat het menselijk verstand niet in staat is het bovenzinnelijke te kennen. Het menselijk kenvermogen is, volgens die leer, beperkt tot de wereld van de verschijnselen. Wat buiten de wereld van de zintuigen ligt, blijft voor ons verborgen. Bijgevolg kan het menselijk verstand ook God niet kennen. Nooit, zo zegt die filosofie, kan God gevonden worden door het menselijk verstand. Dus zijn er ook geen bewijzen dat God bestaat.
De Rooms-Katholieke Kerk daarentegen, leert dat de natuurlijke aanleg van de mens hem in staat stelt door zijn verstand God te kennen. Het 1ste Vaticaans Concilie verklaart plechtig: “Als iemand beweert dat de enige ware God, onze Schepper en Heer, door het licht van de rede niet met zekerheid uit de geschapen dingen kan worden gekend, is hij in de ban.” Verder verklaart dit Concilie: “Dezelfde H. Kerk stelt vast en leert dat God, het begin en het einddoel van alle dingen, door het natuurlijk licht van de rede, met zekerheid uit de geschapen dingen kan worden gekend: want Zijn onzichtbaar wezen wordt sinds de Schepping van de wereld in de geschapen dingen met het verstand gezien.”
De H. Kerk heeft in deze zinnen slechts datgene bepaald wat altijd het geloof der Christenen was en reeds in de geschriften van het oude en het Nieuwe Verbond zijn vastgelegd. In het Boek der Wijsheid (13,1-9) staat: “Dwaas zijn alle mensen die God niet kennen en Hem door de zichtbare dingen heen, niet vermogen te zien. Zij aanschouwen wel zijn werken maar de Schepper niet. De Schepper kent men aan de grootheid en de schoonheid van zijn schepselen.” De H. Paulus zegt in zijn brief aan de Romeinen dat de heidenen zich met schuld beladen als zij God niet vereren. Wat de mensen van God kunnen weten is in feite onder hen bekend. God heeft het hen geopenbaard. Vanaf de schepping der wereld wordt zijn onzichtbaar Wezen door de rede in zijn werken aanschouwd, Zijn eeuwige macht en Zijn Godheid. Daarom zijn zij niet te verontschuldigen. De schepping is nu eenmaal de eerste manier waarop God zich bekend heeft gemaakt, nog voor zijn bovennatuurlijke openbaring. Men kan God uit de schepping kennen, zoals men de kunstenaar uit zijn werken kent.
Waarom heeft de vraag of God bestaan met het licht op ons verstand te kennen is, voor ons geloof zo’n beslissende betekenis? Op die vraag is er maar één antwoord: omdat het vermogen op het bestaan van God in te zien de voorwaarde is voor een openbaringsgodsdienst. Want pas dan kan ik geloven – als ik weet dat er een God bestaat die tot ons spreekt. Als de mogelijkheid van het kennen van God langs de weg van de natuur wordt geloochend, dan is de weg naar de Christelijke Openbaring versperd. Voordat ik kan geloven dat God zich aan ons heeft geopenbaard, moet ik eerst weten dat Hij bestaat.
De H. Paus Pius X – in zijn Encycliek tegen het modernisme – stelt de filosofie van de H. Thomas tegenover de dwaalleer van de modernisten en zegt o.a.: “De scholastiek filosofie en theologie wordt door de modernisten altijd bespot en veracht. Of dat uit onwetendheid of uit vrees gebeurt, of om beide redenen; één ding staat vast, zucht naar nieuwigheid gaat altijd samen met haat tegen de scholastiek. Er bestaat geen duidelijker aanwijzing dat iemand voor het modernisme begint te voelen, dan dat hij blijk geeft van beginnende afkeer voor de scholastiek.” Verder herinnert Pius X aan een zin uit de door zijn voorganger Pius IX uitgevaardigde “Syllabus”, waarin de opvatting is veroordeeld dat de methodes en beginselen van de scholastiek zouden passen bij de noden van onze tijd en de vooruitgang van de wetenschappen. Pius X zegt hier niets nieuws. Hij sluit zich alleen aan bij de traditie van de Kerk, die filosofie van St. Thomas altijd als een veilige gids heeft beschouwd bij het zoeken naar de waarheid.
Reeds in het begin van de 14de eeuw nog voor de heiligverklaring van Thomas wordt zijn leer op de voorgrond geplaatst als de leer, die door alle Christelijke scholen moet worden verkondigd. Sedert de 15de eeuw krijgt de H. Thomas de erenaam “Doctor Angelicus”. In 1567 kent Paus Pius V hem de titel van Kerkleraar toe. Paus Leo XIII roept Thomas uit tot patroon van de Katholieke scholen. Het Kerkelijk wetboek van 1917 schrijft de leer van de H. Thomas voor in de seminaries voor de priesteropleiding.
Volgens de H. Paus Pius X was het prijsgeven van de leer van St. Thomas de voornaamste oorzaak van het modernisme. Het modernisme leert: “God kennen door het verstand is onmogelijk. Bijgevolg is er ook geen Openbaring in die zin dat God, van buiten af tot de mensen spreekt. Alle godsdiensten, komen in de ogen van de modernisten oorspronkelijk uit het innerlijk leven voort. Alle geloof is dus een resultaat van innerlijke ervaring. Het geloof ontstaat zonder inwerking van buiten als een intuïtie van het hart. Godsdienst is volgens de modernisten een religieuze ervaring. Godsdienst is niet gebaseerd op gezag dat van buiten komt. Er bestaat geen goddelijke openbaring buiten de ziel! Er bestaat geen spreken van God dat zich tot het menselijk verstand richt. Er bestaat maar een rechtstreeks contact van de ziel met het absolute, het oneindige. Een contact dat door een zielkundige behoefte wordt veroorzaakt.
De modernisten stellen zich dat meer gedetailleerd zo voor: In het onderbewustzijn van de menselijke ziel sluimert een behoefte aan het goddelijke dat niet nader kan worden geformuleerd. Nu en dan wordt aan die behoefte voldaan door een ervaring van het gevoel. Dat gevoel ontstaat spontaan, aanvankelijk zonder verstandelijke overweging. Dit is de oorsprong van elke godsdienst. Alle godsdiensten, ook de christelijke, zijn slechts resultaten van dat intuïtieve contact met het Oneindige. Op dit gevoel dat met God verenigt, berust het geloof. Dit geloof is openbaring omdat God zichzelf in het binnenste van de mens bekend maakt. De oorsprong van de godsdienst moet volgens de modernisten toegeschreven worden aan het in het onderbewustzjin verborgen religieus gevoel. Dit intuïtief contact met het goddelijke is echter eerst nog onduidelijk en vaag. Dan komt het menselijk verstand dit te hulp. Het verstand doorlicht het religieus gevoel. Zo ontstaan, volgens het modernisme, de Kerkelijke dogma’s, die zich laten vastleggen en door het Kerkelijk gezag worden goedgekeurd. Daaruit volgt dat die dogma’s gedurig opnieuw moten worden aangepast enz…
Uit deze uiteenzetting kan men besluiten dat het modernisme voor doel heeft alle godsdiensten, maar eerst en vooral de Christelijke Godsdienst totaal af te breken en de Rooms-Katholieke Kerk te vernietgen. De H. Paus Pius X doorzag het gevaar van het modernisme. Hij noemde het “de verderfelijke pest die dreigde iedereen te besmetten in de H. Kerk.” In zijn “Syllabus” somt hij 65 stellingen op die strijdig zijn met de leer van de H. Kerk en hij veroordeelde ze. In zijn encycliek “Pascendi” rukt hij het masker af van de modernisten, die overal infiltreren in de leiding van de H. Kerk. Op 1 september 1910 kondigt hij een besluit af dat de antimodernistische eed oplegde aan al wie een hogere wijding of geestelijk ambt zou bekleden in de Kerk. Deze eed bleef in voege tot kort na het IIe Vaticaans Concilie. In 1967 werd de eed afgeschaft. Al de huidige kardinalen, bisschoppen en priesters – gewijd vóór het Concilie hebben deze eed nog afgelegd. Hoevelen zijn er trouw aan gebleven?
Anti-Modernisten-eed (kort samengevat)
- Ik belijd dat God door het natuurlijk verstand kan worden gekend.
- Ik aanvaard dat wonderen en profetieën de allerzekerste tekens zijn waardoor de goddelijke oorsprong van het christelijk geloof wordt aangetoond.
- De kerk is door Christus persoonlijk en direct gesticht, zij is de behoedster en de leermeesteres der geopenbaarde waarheid en is gebouwd op Petrus en zijn opvolgers.
- Ik aanvaard de leer van het geloof in dezelfde zin als zij ons door de apostelen en de orthodoxe Vaders is overgeleverd, waarbij ik de dwaling afwijs volgens welke de leer der Kerk zich zo heeft ontwikkeld dat de dogma’s op de duur een andere zin hebben gekregen, ook wijs ik de dwaling af van hen die wijsgerige stelsels, die, naar ze zeggen, steeds worden verbeterd, in de plaats stellen van de geloofsleer der Kerk.
- Ik belijd dat het geloof geen blind gevoelen is dat uit het onderbewustzijn voortkomt, maar een instemming van het verstand met een “uit het gehoor” ontvangen waarheid, waardoor wij op gezag van een persoonlijke God, onze Schepper en Heer en de Volmaakte Waarheid alles aanvaarden wat hij heeft geopenbaard.
Op de belijdenis van deze vijf fundamentele geloofswaarheden, volgt in de eedformule de uitdrukkelijke verwerping van de modernistsiche dwalingen, waarvan er nog enkele van de ergste worden opgenoemd. Heel bijzonder gaat de eedformule in op de betekenis van de H. Schrift en de wijze waarop deze wordt uitgelegd; verder op de betekenis en de waarde der Goddelijke overlevering. Wat de laatste betreft, verwerpt de eed de dwaling dat deze overlevering niets Goddelijks heeft, of dat men dit Goddelijke “in een andere zin moet verstaan”.
De eedformule eindigt met deze woorden: “Ik verbind mij er toe al deze zaken getrouw te bewaren, volkomen en oprecht, ze onschendbaar te behouden en er nooit van af te wijken, ‘t zij door te onderwijzen, ‘t zij gelijk op welke wijze door mijn woorden of geschriften. Ik beloof het, ik zweer het, Moge God en zijn H.H. Evangeliën mij bijstaan.
Infiltratie van de vrijmetselarij
Het parool van de modernisten was: “Blijf in de Kerk en tracht overal te infiltreren om u zo van de Kerk meester te maken. Probeer ambten en leerstoelen te veroveren en in ‘t geheim modernistische ideeën te verspreiden.”
Jozef Schmitzer, hoofd van de Duitse modernisten schreef in 1912 deze onthullende zinnen: “Pius X heeft alleen maar bereikt dat hij een open modernisme veranderde in een verborgen, dat voor hem des te gevaarlijker is. Dit latent modernisme heerst reeds op Katholieke Universiteiten en faculteiten, doceert op de leerstoelen, voert het woord op volksvergaderingen en in vakverenigingen, is redacteur van Katholieke bladen en tijdschriften, studeert als geleerde in eenzame kamertjes en in stille kloostercellen.”
Pius X had dus gelijk toen hij in zijn Encycliek “Pascendi” schreef: “Niets is sluwer, niets is listiger dan zij. De leugen is haar wapen.” Zij bezetten commandoposten, tot zelfs in het Vaticaan. Gedurende het laatste Concilie waren zij fel actief en hebben getracht hun dwaalleer te doen aannemen. Vóór het einde van het Concilie reeds, begon hun afbraakwerk. Zij waren het die de zogezegde vernieuwingen in de kerken doorvoerden met de duivelse leugen. Dit alles gebeurt volgens de besluiten van het Concilie. Ik (de auteur van dit schrijven) heb die duivelse besluiten hier voor mij. Nergens een woord over deze doorgevoerde vernieuwingen (vernietigingen!).
Het modernisme voert trouw de richtlijnen uit van de vrijdenkers (loge; vrijmetselaars).
-Citaat uit “Que Pasa” van 26 april 1976: Op het congres van de loge (vrijmetselarij) 1928-1929 werd o.a. verklaard: “Onze taak is het de Rooms-Katholieke Kerk af te breken om ze te vervangen door een wereldgodsdienst, waarin alle godsdiensten en sekten opgenomen worden, een Kerk waarin niets geboden of verboden wordt. De Kerk van de vrijheid! Wij moeten beginnen met het geloof in de tegenwoordigheid van Christus in de Heilige Eucharistie te vernietigen! Het is de steunpilaar van de Katholieke Kerk! Eerst en vooral moeten wij verkrijgen dat de Katholieken rechtstaande en zonder kniebuiging de hostie in de hand ontvangen. Eens dit bereikt, valt an de rest als een rijpe vrucht in onze handen! De Communiebanken moeten weg uit de Kerken! Weg met de knielbanken en de bidstoelen! Het tabernakel moet weg van de altaren! De sacramentsprocessies moeten verdwijnen! De rest zal volgen! Veel priesters zullen ons helpen!”
Dit programma werd door de modernisten reeds stipt uitgevoerd.
-In september 1904 verklaarde Bonnet -vrijdenker – in de Kamer van de afgevaardigden in Parijs: “Ons einddoel is: het voor altijd vernietigen van het Christendom, zelfs van alle christelijke gevoelens!
Daar zijn de modernisten nu volop mee bezig!
-Op 4 maart 1904 zegt Ferdinand Buisson – vrijdenker – in dezelfde kamer van de afgevaardigden: “Ik ken het spreekwoord: het kleed maakt de monnik niet! Maar ik beweer dat het juist het kleed is dat de monnik maakt! Inderdaad, want voor hem en voor anderen is het kleed het teken, het eeuwige symbool van zijn macht! Wij moeten het hem afrukken. Eens dit uniform is afgelegd, is er voor hem geen regel meer, die hem bindt voor geheel zijn leven. Hij zal niet meer de man zijn van de Kerk. Vroeg of laat wordt hij de man van de familie. Hij zal trouwen en zijn brood willen verdienen zoals iedereen.”
Ook hier kan het modernisme victorie roepen! De brevierbiddende priester in soutane die eerbied en vertrouwen afdwong is reeds lang uit onze straten verdwenen.
Wij hebben het meegemaakt dat pas benoemde bisschoppen op de TV verschenen in fijn gemaakt burgerpak met gekleurde stropdas zelfs zonder kruisje. Wij hebben het meegemaakt dat priesters in burgerpak, zonder het minste teken van hun waardigheid in het publiek verklaarden en zelfs schreven: “Wij zijn mannen zoals anderen.” Noem mij de Jef, de Polle, de Willy, de Sus of de Jan. Wij hebben het meegemaakt dat deze Jef of Jan verzaakten aan hun priesterzijn en trouwden. Zo pleegden zij hoogverraad, want zij verzaakten aan de hoogste liefde, voor de laagste. Wij hebben het meegemaakt dat uitgetreden priesters aangesteld werden tot godsdienstleraars van Katholieke scholen, waar zij van onze kinderen ongelovigen maakten. Wij hebben het meegemaakt dat diegenen die geroepen en aangesteld werden om de leer van Jezus en zijn H. Kerk te verkondigen deze leer totaal afbraken. Onder Jezus’ apostelen was er maar één verrader. Nu zijn er miljoenen verspreid over geheel de wereld, die met een kus hun meester verraden. Dit alles en helaas (!) nog veel meer moeten wij meemaken door de werking van het modernisme dat herders veranderd heeft in verscheurende wolven voor hun kudde.
Onmiddellijk na het Concilie had de grote aanval plaats tegen onze Katholieke scholen, tegen de ziel van het kind. Het godsdienstonderricht moest nu anders gegeven worden. De Catechismus waarin de ware leer van Jezus en zijn H. Kerk wordt beschreven, moest weg uit onze kerken, scholen en gezinnen. Met volle vrachtwagens werd dit kostbaar boekje als oud papier naar de papierfabrieken gevoerd om er gewoon papier van te maken. De godsdienstlessen zouden vervangen worden door de nieuwe modernistische catechese. Het resultaat van hun nieuwe methode was catastrofaal! De kinderen uit onze katholieke scholen kennen geen gebeden meer, zij kennen de 10 geboden niet. Zij kennen de waarheden van ons geloof niet. Zij zijn totaal ongelovig geworden! Door het daarbijhorend seksonderricht is alle schaamtegevoel weggenomen, ook het zondebesef! In die vernieuwde catechese werd op een sluwe manier de valse filosofie van het modernisme onderwezen (cf. de “Volkskatechismus” uit 1967 waarin staat dat men zelf in eigen geweten kan beslissen of men anticonceptie gebruikt ja dan neen! nvdr.). Ondanks het protest van veel ouders blijven de modernisten doorgaan met hun afbrekende vernieuwende moderne catechese. Toen onze Lieve Hemelmoeder zag dat haar raspaarden de ploeg van het ware geloof lieten steken en lieten roesten, spande zij haar ezeltjes voor de verlaten ploeg. Aan een paar onder hen gaf zij de opdracht de goede oude Catechismus uitgegeven en verplichtend gemaakt in alle bisdommen van België in 1954 weer uit te geven en te verspreiden. Volgens onze 6 bisschoppen van toen moest de tekst dienen voor het Catechismusonderwijs aan de kinderen in de scholen en voor het godsdienstonderricht van de gelovigen, op de zondagen in de Kerken.
De Catechismus door de modernisten verbannen uit onze scholen en gezinnen alleen omdat hij de zuivere leer van Jezus en zijn H. Kerk bevatte weer uitgeven was een zware opdracht. Dit boekje kostte in 1954 15 fr. per stuk en wij leveren het nu aan 250 fr. voor 10 exemplaren aan Mariale Apostelzielen, die zorgen voor de verspreiding. Onze onbaatzuchtige inzet werd blijkbaar door de Hemel gezegend. Het succes is enorm! Wij beschikken nu over ongeveer 1000 apostelzielen die als missionarissen optreden bij eigen volk met het verspreiden van de zuivere leer van Jezus door de goede oude Catechismus van 1954. Een troep oude ezels, zeggen de modernisten. Voor ons een eretitel! Verheugend feit: veel heren Pastoors, die vroeger afwijzend stonden tegenover onze catechismusactie, bestellen nu 20-50 tot 100 Catechismussen in eens omdat zij nu ook de nefaste gevolgen van de moderne catechese zien.
Mijn goede vrienden, mogelijk maakt gij reeds deel uit van onze troep “ezelkens”, zo niet, sluit u aan, er is nog veel, zeer veel werk te verrichten. Tot spijt van wie het benijdt! Bestrijd het modernisme door de Catechismus van 1954 te verspreiden.
Eindelijk kwam ook het Vaticaan in actie tegen de moderne Catechese. Op uitnodiging van Mgr. Decourtray hield Kardinaal Ratzinger, prefect van de Congregatie van het Geloof op 15 januari 1983 een ophefmakende redevoering, waarin hij de Nieuwe Catechese totaal afkeurde. Hij zei: “Het was een eerste en grove fout de Catechismus af te schaffen en hem ‘voorbijgestreefd’ te noemen, terwijl hij door zijn inhoud de ware leer verkondigde. De goede oude Catechismus moest vervangen worden door de moderne catechese die de ware leer minimaliseert en de menswetenschap boven de godgeleerdheid plaatst. De catechese laat gewoonlijk de dogma’s weg en breekt de geschiedkundige waarde van de Bijbel af of stelt alles in twijfel. Alles moet men kennen door “ervaring”. Wij moeten maar geloven wat ons aanstaat, wat wij begrijpen (modernisme). De kruisdood werd door Jezus niet vrijwillig ondergaan tot uitboeting van de zonden. ‘t Was een schandalig accident waarbij men niet te lang moet stil blijven. Ook de verrijzenis wordt een ingebeeld verhaal van de apostelen, evenals de mirakels van Jezus.”
Terwijl de geleerden beloven hun Catechese te verbeteren en er over redetwisten gaat de tijd voorbij. Het leven wacht niet en de kinderen vragen brood! Kardinaal Ratzinger ziet maar één oplossing: zo haast mogelijk terugkeren tot de goede Catechismus. De Roomse Catechismus uitgegeven door Pius V als gevolg van het Concilie van Trente. Zo werd onze verbannen Catechismus door Kardinaal Ratzinger in ere hersteld. Op aanvraag van Mgr. Lustigev herhaalde Kardinaal Ratzinger diezelfde toespraak te Parijs op 16 januari 1983. De modernisten zijn natuurlijk niet akkoord en zullen voortgaan met hun ketterse catechese. Spijtig maar dat zij gedurende zoveel jaren ongestoord hun vernielingswerk, door hun moderne catechese in onze Katholieke scholen hebben mogen voortzetten en van onze kinderen heidenen hebben gemaakt.
Volgens het modernisme is ook abortus (moord op onschuldige kinderen in de moederschoot) toegelaten. Volgens de Belgische wetgeving (in 1985, nvdr) is het een zware misdaad, die streng moet gestraft worden. Maar ons gerecht grijpt niet in tegen geneesheren die publiek bekennen dat zij menigvuldige abortussen pleegden. Dit in afwachting dat ook bij ons een wet komt die abortus toelaat. Die misdadige wet komt er en zal zelfs gestemd worden door mandatarissen die zich Christen en Katholiek noemen.
Dat is dan de 1ste stap naar de vernietiging van het mensdom. De 2e stap zal een wet zijn die toelaat alle gebrekkigen en geesteszieken van kant te maken door een spuitje, een gevoelloze dood. De 3e stap: een wet die toelaat dit spuitje te geven aan alle gepensioneerden van meer dan bv. 70 jaar. Zij zijn toch maar een last voor de maatschappij. Door zo’n wet zal men veel miljarden uitsparen en zo de economische crisis oplossen.
Mijn goede vrienden, dat is een visie op de naaste toekomst. Maar wees gerust, God zal het niet zover laten komen – reeds lang is hij moegetergd. Nu zijn de mensen door het modernisme slechter dan in de tijd van Noë – Sodom en Gomorra. Hun misdaden roepen om wraak tot de Hemel. Gods oneindige Goedheid en Barmhartigheid zal weldra plaats maken voor zijn Rechtvaardigheid en een einde stellen aan de heerschappij van Satan en zijn volgelingen op aarde. Maria, de Moeder van Jezus, de Moeder van alle mensen, de Moeder van de H. Kerk, zal haar trouw gebleven kinderen weten te beschermen gedurende de kastijding reeds zo lang aangekondigd te La Salette, te Fatima en op zoveel plaatsen in schier alle landen van de wereld. Overal roept zij op tot bekering, boete en gebed. Met aandrang vraagt zij de Rozenkrans te bidden, “Het machtigste wapen tegen Satan” om haar zo te helpen de zielen van haar verdwaalde kinderen te redden. De laatste strijd met Satan en zijn trawanten is nu volop bezig. Laat u niet ontmoedigen, vecht mee! Geef u niet over!
Toen de bloedige slag van Waterloo voor Napoleon verloren was, vluchtten zijn soldaten in wanorde. Om die wilde aftocht van zijn wapenmakkers te beschermen, vormde generaal Cambronne – met zijn oude garde – een laatste gevechtsgroep om de oprukkende Engelsen en Pruisen tegen te houden. Toen zijn troep dapperen omsingeld werd, riep een vijandelijk officier: “Cambronnen, geef u over! ‘t Is nutteloos verder te vechten! Gij staat alleen op het slagveld!” Cambronne antwoordde: “De oude garde sterft, maar geeft zich niet over!” Bij de 2de oproep klonk zijn bevel: “Vuur!” Bij de 3e oproep om zich over te geven was zijn laatste antwoord: “Merde!”, en hij stierf met het wapen in de vuist.
Mijn goede Maria-vrienden, wij vormen de oude, trouwe garde van Onze Lieve Hemelmoeder aangevoerd door St. Michaël. Met hen zullen wij overwinnen! Laat ons in momenten van ontmoediging en vermoeidheid denken aan de woorden van Cambronne te Waterloo: “Liever sterven dan zich over te geven.”
(A. Vanderveken; Mechelen, 1985)