Mgr. Rene Henry Gracida, bisschop-emeritus van Corpus Christi, Texas, heeft een officiële verklaring gegeven met betrekking tot het heidens ritueel in de Vaticaanse tuinen.
In een emailcorrespondentie met de redacteur van From Rome, verklaarde Mgr. Gracida dat men volgende verklaring mocht verspreiden:
“De deelname van Franciscus de Barmhartige in de heidense rituelen die in de Vaticaanse tuinen werden gehouden, is een verder bewijs van zijn gebrek aan bezorgdheid over de canonieke straffen die hij oploopt door zijn herhaalde deelname aan ketterse en zelfs occulte religieuze ceremonies die voor alle Katholieken verboden zijn, in het bijzonder voor diegene die (ongeldig?) op de Troon van Petrus zit. Maar dan lijkt hij de excommunicatie die hij heeft opgelopen onder de wet van Universi Dominici Gregis niet aan zijn hart te laten komen, en zo zijn de straffen die hij met toenemende regelmatigheid oploopt dezer dagen, makkelijker af te doen als nonsens. Er zal een dag van rekenschap komen voor hem, alsook voor ieder van ons.”
+ Mgr. Henry Rene Gracida
Mgr. Gracida maakte duidelijk dat Bergoglio, door zijn actieve deelname aan het heidens ritueel, een automatische excommunicatie heeft opgelopen.
Canon 1364:
§ 1 Een geloofsafvallige, een ketter of een schismaticus loopt een excommunicatie van rechtswege op, onverminderd het voorschrift van can. 194, § 1, nr.2 ; een clericus kan bovendien gestraft worden met de straffen waarover in can. 1336, § 1, nrs.1,2 en 3.
§ 2 Als langdurige halsstarrigheid of de zwaarte van de ergernis het eist, kunnen andere straffen toegevoegd worden, wegzending uit de clericale staat niet uitgesloten.
En:
Canon 1331:
§ 1 Het is de geëxcommuniceerde verboden:
- enige bediening te vervullen in de viering van het Offer van de Eucharistie of in welke andere cultusplechtigheden ook;
- Sacramenten of sacramentaliën te vieren en Sacramenten te ontvangen;
- kerkelijke ambten of bedieningen of gelijk welke taak uit te oefenen of bestuurshandelingen te stellen.
§ 2 Indien een excommunicatie opgelegd of verklaard is:
- moet de schuldige, indien hij handelen wil tegen het voorschrift van § 1, nr. 1, geweerd worden of moet de liturgische handeling beëindigd worden, tenzij een ernstige reden in de weg staat;
- stelt de schuldige ongeldig de bestuurshandelingen die volgens § 1, nr. 3, ongeoorloofd zijn;
- is het de schuldige verboden te genieten van de privileges die hem vroeger verleend zijn;
- kan de schuldige een waardigheid, een ambt of een andere taak in de Kerk niet geldig verkrijgen;
- verwerft de schuldige niet de vruchten van een waardigheid, van een ambt, van enige taak en van een uitkering die hij in de Kerk heeft.