
Aartsbisschop Viganò heeft een derde brief vrijgegeven, waarin hij antwoordt op de brief van Kardinaal Ouellet, die hem verweet “de paus aan te vallen.”
Op 19 oktober gaf Aartsbisschop Carlo Maria Viganò zijn derde brief vrij. Daarin steekt hij van wal door te zeggen dat getuigen over de corruptie in de hiërarchie van de Kerk een pijnlijke beslissing was, en dat dit nog steeds zo is, maar “ik ben een oude man, één die weet dat hij binnenkort rekenschap zal moeten afleggen bij de Rechter voor zijn daden en nalatigheden, iemand die Hem, die lichaam en ziel in hel kan gooien, vreest. Een Rechter die, zelfs in zijn oneindige barmhartigheid, ieder persoon redding of verdoemenis zal brengen volgens wat hij heeft verdiend. De vreselijke vraag anticiperend van die Rechter – “Hoe kon jij, die kennis had van de waarheid, stil blijven temidden van bedrog en verdorvenheid?” Welk antwoord zou ik kunnen geven?”
Viganò is duidelijk bezorgd over de rekenschap die hij zal moeten afleggen bij zijn Heer en Rechter. Dit zou voor alle geestelijken zo moeten zijn. Hij zegt dat hij zich volledig bewust was dat zijn getuigenis opschudding zou veroorzaken bij vele hoogaanstaande personen, hij wist dat velen zich gewond en verraden zouden voelen, maar meest van al dat vele gelovigen verward en verontwaardigd zouden zijn over de beschuldigingen van collega’s en oversten van seksuele zonden, misdrijven en het zware nalaten van plichten. Echter Viganò stelt duidelijk: “Toch geloof ik dat mijn verder stilzwijgen vele zielen in gevaar zou gebracht hebben, en zeker mijn eigen ziel zou verdoemd hebben.”
Viganò zegt tevens dat de reden waarom hij misschien zo lang gewacht heeft, te wijten is aan de ernst van de beslissing, en de lange ‘barensweeën’ van zijn geweten… Hij zegt dat het hem spijt als mensen denken dat hij te lang heeft gewacht met het openbaren van deze feiten.
“Ik ben beschuldigd geweest van het creëren van verwarring en verdeeldheid in de Kerk, door mijn getuigenis. Aan diegenen dat zo’n verwarring en verdeeldheid verwaarloosbaar was vóór augustus 2018: misschien is zo’n bewering plausibel. De meest onafhankelijke waarnemers echter, zullen op de hoogte zijn geweest van een langdurige buitensporigheid van beiden, wat onvermijdelijk is wanneer de opvolger van Petrus nalatig is in het uitoefenen van zijn belangrijkste missie: de broeders bevestigen in het geloof en in de gezonde morele doctrine. Wanneer hij dan de crisis verergert door tegenstrijdige of verbijsterende verklaringen over deze doctrines, dan wordt de verwarring verergerd.”
En Viganò gaat verder: “Daarom sprak ik. Want het is de samenzwering van de stilte die schade heeft aangericht en schade blijft aanrichten in de Kerk – schade aan zoveel onschuldige zielen, schade aan jonge priesterlijke roepingen, en schade aan de gelovigen in het algemeen.” Hij zegt dat hij bereid is om elke broederlijke correctie, advies, aanbeveling en uitnodiging om te vorderen in zijn liefde voor Christus, de Kerk en de Paus, zal aanvaarden.
Dan somt Viganò de belangrijkste punten van zijn eerste getuigenis op, gevolgd door wat Kardinaal Ouellet beaamt en betwist. “Samengevat, Kardinaal Ouellet beaamt de belangrijke beweringen die ik maakte, en maak, en betwist beweringen die ik niet maak en nooit maak.”
“Er is één punt waarop ik absoluut moet weerleggen wat Kardinaal Ouellet schreef. De Kardinaal stelt dat de H. Stoel enkel op de hoogte was van “geruchten”, die onvoldoende waren om disciplinaire maatregelen tegen McCarrick te rechtvaardigen. Ik bevestig in tegenstelling daarvan dat de H. Stoel op de hoogte was van een scala aan concrete feiten, en in het bezit is van gedocumenteerd bewijs, en dat de verantwoordelijke personen desalniettemin kozen om niet tussenbeide te komen, of verhinderd werden om dat te doen.”
Kardinaal Ouellet heeft dus gelogen, om Bergoglio te beschermen en Viganò in diskrediet te brengen. Viganò gaat verder:
“Het is officiële correspondentie, geen roddels van de sacristie. De misdaden die gerapporteerd werden, waren zeer ernstig, inclusief diegenen die poogden om de sacramentele absolutie te geven aan medeplichtigen in perverse handelingen, met een daaropvolgende heiligschennende celebratie van de Mis. Deze documenten verduidelijken de identiteit van de daders en hun beschermers, en de chronologische volgorde van de feiten. Ze worden bewaard in de daartoe bestemde archieven; er is geen buitengewoon onderzoek nodig om ze boven te halen.”
Vervolgens wijst Viganò op twee ‘weglatingen’, twee “dramatische stiltes” in de tegen hem gerichte publieke vermaningen. De eerste stilte betreft de situatie van de slachtoffers, de tweede de onderliggende reden waarom er zoveel slachtoffers zijn.
“Voor de eerste, het is onthutsend dat, temidden van al de schandalen en de verontwaardiging, er zo weinig aandacht zou moeten gegeven worden aan diegenen die beschadigd werden door de seksuele roofzucht van diegenen die aangeduid werden als verkondigers van het Evangelie. Dit is geen kwestie van het afhandelen van rekeningen of het mokken over de wisselvalligheden van de kerkelijke carrières . Het is geen kwestie van politiek. Het is geen kwestie van hoe kerkhistorici die of dat pausschap zullen beoordelen. Dit gaat over zielen. Vele zielen werden en worden nu beroofd van hun eeuwige verlossing.”
“En voor de tweede stilte: deze zeer erge crisis kan niet fatsoenlijk aangepakt en opgelost worden tenzij en totdat we de dingen bij hun ware namen noemen. Dit is een crisis door de gesel van homoseksualiteit, in z’n vertegenwoordigers, in z’n motieven, in z’n verzet om te hervormen. Het is geen overdrijving om te zeggen dat homoseksualiteit een plaag is geworden in de geestelijkheid, en dat het enkel kan uitgeroeid worden met geestelijke wapens. Het is een enorme hypocrisie om het misbruik te veroordelen, te beweren dat men weent voor de slachtoffers, en toch te weigeren de wortel van zoveel seksueel misbruik te verwerpen: homoseksualiteit. Het is hypocrisie om te weigeren te erkennen dat deze gesel te wijten is aan een ernstige crisis in het spirituele leven van de geestelijke en het falen om de noodzakelijke stappen te nemen om dit op te lossen.”
Hiermee haalt Viganò rechtstreeks uit naar Bergoglio, die zei dat de de misbruikcrisis te wijten was aan “klerikalisme”.
“Ongetwijfeld bestaan er [met vrouwen] flirtende geestelijken, en ongetwijfeld brengen ze ook schade aan hun eigen zielen en de zielen van diegenen die ze corrumperen, en de Kerk in het geheel. Maar deze schendingen van het priesterlijke celibaat blijven gewoonlijk beperkt tot de individuen die onmiddellijk betrokken zijn. Flirtende geestelijken rekruteren doorgaans geen andere flirtende geestelijken, noch spannen ze zich in om ze te promoten, noch om hun misdaden toe te dekken, waar het bewijs voor de homoseksuele samenzwering, met z’n diepe wortels die zo moeilijk uit te roeien zijn, overweldigend is. Het is goed bekend dat homoseksuele roofdieren hun geestelijke privileges misbruiken in hun eigen voordeel. Maar om te beweren dat de crisis op zichzelf klerikalisme is, is pure drogredenering. Het is om te doen alsof dat een middel, een instrument, in feite het belangrijkste motief is.”
Opnieuw een uithaal naar Beroglio. Maar hij gaat verder:
“Het verwerpen van de homoseksuele corruptie en de morele lafheid die toestaat dat het welig tiert, wordt in onze tijden niet beantwoordt met felicitaties, zelfs niet in de hoogste rangen van de Kerk. Ik ben niet verbaasd dat in het vestigen van de aandacht op deze plagen ik beschuldigd wordt met ontrouw aan de heilige vader en met het aanstoken van een open en schandalige opstand.”
Viganò zegt echter dat het niet zijn wens is om het pausdom neer te halen, maar dat hij elke dag voor de ‘paus’ bidt. Hij voegt eraan toe: “Laat hij zijn fouten toegeven, zich bekeren, zijn bereidheid tonen om het mandaat dat aan Petrus gegeven werd te volgen, en eens bekeerd, laat hij dan zijn broeders versterken.”
Viganò besluit door, met vrij rake bewoordingen, zijn collega’s te wijzen op hun toekomstige ontmoeting met de Rechtvaardige Rechter:
“Ik wens mijn oproep aan mijn broeders bisschoppen en priesters te herhalen, die weten dat mijn verklaringen waar zijn, en die hiervan kunnen getuigen, of die toegang hebben tot documenten die gelijk welke twijfels kunnen wegnemen. Ook jullie zien een keuze onder ogen. Jullie kunnen kiezen om jullie terug te trekken uit de strijd, om de samenzwering van de stilte overeind te houden en jullie ogen af te wenden van de verspreiding van bederf. Jullie kunnen verontschuldigingen en compromissen maken en jullie rechtvaardigen om de dag van de afrekening uit te stellen. Jullie kunnen jullie zelf troosten met het bedrog en de misleiding dat het makkelijker zal zijn om de waarheid morgen te vertellen, en dan de volgende dag, en zo verder. Aan de andere kant, kunnen jullie ervoor kiezen om te spreken. Jullie kunnen Hem vertrouwen die ons zei: “De waarheid zal jullie bevrijden.” Ik zeg niet dat het makkelijk zal zijn om te kiezen tussen zwijgen en spreken. Ik roep jullie op om te overwegen welke keuze jullie – op jullie sterfbed en dan vóór de Rechtvaardige Rechter – niet zullen beklagen van die te hebben gemaakt.”
Bron: LifeSiteNews
advertentie